|
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst, ga met de muis op een groen woord staan, dan ziet u de betekenis)
1 Och, dat U de hemelen scheurde, dat U neerdaalde. Dan vloeiden de bergen weg van voor Uw aangezicht!
2 Zoals het ontsteken van vuur doet smelten, zo stoot vuur water uit, om Uw Naam bekend te maken bij Uw benauwers. De naties worden verstoord voor Uw aangezicht.
3 Toen U vreeswekkende dingen deed waar wij ons niet naar uitstrekten, daalde U neer. De bergen vloeiden weg vanwege Uw aangezicht.
4 En vanaf de aion hoorden zij niet. Zij gaven geen gehoor. Geen oog zag een Elohim, behalve U, Hij Die doet voor hen die op Hem talmen.
5 U komt op die opgetogen zijn en over die rechtvaardigheid doen op Uw wegen. Zij gedenken U. Aanschouw, U bent driftig en wij zondigen. Tegen hen is de aion en wij zullen gered worden.
6 En wij worden als de onreine, allen van ons, en als een versierde mantel zijn al onze rechtvaardigheden. En wij verwelken als het blad, allen van ons. En onze verdorvenheden dragen ons weg als de wind.
7 En er is geen die roept in Uw Naam, die zichzelf opwekt om aan U vast te houden, want U verbergt Uw aangezicht voor ons en U ontbindt ons in de hand van onze verdorvenheid.
8 En nu, JAHWEH, U bent onze Vader, wij zijn de klei en U bent onze Vormgever en wij allen zijn de daad van Uw hand.
9 Het moet niet zo zijn dat U driftig bent tot het uiterste, JAHWEH, en het moet niet zo zijn dat U tot in de toekomst verdorvenheid gedenkt. Aanschouw, kijk, alstublieft, wij zijn allen Uw volk.
10 De steden van Uw heiligheid worden wildernis. wordt tot wildernis, troosteloosheid.
11 Het huis van onze heiligheid en onze schoonheid, waar onze vaders U lofprezen, werd tot verbranding van vuur en al onze begeerde plaatsen zijn tot een woestenij.
12 Zal U Uzelf over deze beheersen, JAHWEH? Zal U zwijgen en zal U ons tot het uiterste vernederen?
Terug naar de indexpagina
Naar Jesaja 65
|
|