Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Jesaja
Hoofdstuk 7

Jesaja trad op van ca. 750 tot ca. 700 v.C.

   
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
ga met de muis op een groen woord staan, dan ziet u de betekenis)

1 En het is in de dagen van AchazAchaz = vast houdt (JAH), zoon van JotamJotam = JAH is volkomen, zoon van UzziaUzzia = mijn kracht is JAH, koning van JudaJuda = lof, dat RezinRezin = beekje of sterk, koning van AramAram = hoog, dat PekachPekach = (de ogen) opent Hij (=God), zoon van RemaljahuRemaljahu = toenemen doet JAH, koning van IsraëlIsraël = strijder van God, opging naar JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter om tegen haar te vechten, maar hij kon niet tegen haar te vechten. Dan komt Rezin op, koning van Aram, met Pekah, zoon van Remaljahu, naar Jeruzalem, om te strijden. En zij belegeren Achaz en zij hadden niet de overhand bij het vechten. (SW) [2Kon. 16:5]
2 En het wordt aan het huis van DavidDavid = lieveling verteld, zeggend: AramAram = hoog streek tegen EfraïmEfraïm = dubbel vruchtbaar neer en zijn hart bewoog heen en weer en het hart van zijn volk, zoals bomen van het wilde woud heen en weer bewegen door de wind.
3 En JAHWEH zegt tot JesajaJesaja = heil is JAH: Ga uit, alstublieft, om AchazAchaz = vast houdt (JAH) te ontmoeten, jij en Sear-JasubSear-Jasub = rest bekeert zich, jouw zoon, naar het einde van de watergang van het bovenste reservoir, naar de hoofdweg van het veld van de kledingwasser.
4 En zeg tot hem: Pas op en wees rustig! Het moet niet zo zijn dat jij vreest. En het moet niet zo zijn dat jouw hart timide is, vanwege de twee staarten van deze twee rokende houten poken, vanwege de hitte van de boosheid van ResinResin = beekje of sterk en AramAram = hoog en de zoon van RemaljahuRemaljahu = toenemen doet JAH,
5 omdat AramAram = hoog kwaad tegen jou beraadt, EfraïmEfraïm = dubbel vruchtbaar en de zoon van RemaljahuRemaljahu = toenemen doet JAH, zeggend:
6 Wij zullen opgaan tegen JudaJuda = lof en we zullen haar terroriseren en wij zullen het voor ons splijten en wij zullen een koning doen regeren in hun midden, de zoon van TabeëlTabeël = goed is God.
7 Zo zegt mijn Heer JAHWEH: Het zal niet bevestigd worden en het zal niet zijn.
8 Want het hoofd van AramAram = hoog is DamascusDamascus = vergoten bloed, of: bedrijvig en het hoofd van DamascusDamascus = vergoten bloed, of: bedrijvig is ResinResin = beekje of sterk, en in nog vijf en zestig jaren zal EfraïmEfraïm = dubbel vruchtbaar als volk ongedaan gemaakt worden.
9 En het hoofd van EfraïmEfraïm = dubbel vruchtbaar is SamariaSamaria = waker en het hoofd van SamariaSamaria = waker is de zoon van RemaljahuRemaljahu = toenemen doet JAH. Indien jullie niet geloven, dan worden jullie niet geloofd.
10 En JAHWEH gaat voort met spreken tot AchazAchaz = vast houdt (JAH), zeggend:
11 Vraag voor jouzelf een teken van JAHWEH, jouw Elohim. Vraag diep of verhef het naar boven.
12 En AchazAchaz = vast houdt (JAH) zegt: Ik zal niet vragen en ik zal JAHWEH niet beproeven.
13 En hij zegt: Hoorm, alstublieft, huis van DavidDavid = lieveling! Is het te klein voor jullie om stervelingen te vermoeien, dat jullie ook mijn Elohim vermoeien?
14 Daarom zal mijn Heer Zelf aan jullie een teken geven. Aanschouw, de jonge vrouw zal zwanger zijn en een zoon baren en zij roept Zijn Naam ImmanuëlImmanuël = God met ons. Zie*, de maagd zal zwanger zijn en zal een Zoon voortbrengen en zij zullen Hem de naam Emmanuël geven, wat vertaald betekent: °God met ons (SW) [Matt. 1:23]
15 Dikke room en honing zal Hij eten, totdat Hij het kwaad weet te verwerpen en het goede te kiezen.
16 Want voordat de knaap zal weten het kwaad te verwerpen en het goede te kiezen, zal de grond, waarover jij geïrriteerd bent, verlaten worden voor het aangezicht van twee van haar koningen.
17 JAHWEH zal op jou en op jouw volk en op het huis van jouw vader dagen brengen die niet kwamen, vanaf de dag dat EfraïmEfraïm : dubbel vruchtbaar terugtrok van JudaJuda = lof. De koning van AssurAssur = vlakte!
18 En het is in die dag dat JAHWEH zal sissen tot de steekvlieg die is aan het einde van de waterwegen van EgypteEgypte = (egyptisch) huis van (de god) Ptah - (koptisch) het zwarte land (tov. de witte woestijn) en om de bij die in het land van AssurAssur = vlakte is.
19 En zij komen en zij strijken neer, allen van hen, bij de steile hoogten van de wadi's en in de kloven van de steile rotsen en in al de doornbomen en in al de doornhagen.
20 In die dag zal mijn Heer kaalscheren met het gehuurde scheermes, van de overkant van de Rivier, met de koning van AssurAssur = vlakte; het hoofd en haar van de voeten, en ook de baard, zal het wegvegen.
21 En het is in die dag dat een man een vaars van het grootvee in het leven zal behouden en twee ooien van het kleinvee.
22 En het is van de veelheid van het maken van melk, dat hij dikke room zal eten. Want dikke room en honing zal elk resterende eten in het midden van het land.
23 En het is in die dag dat elke plaats waar duizend wijnstokken zijn, duizend zilverstukken, een plaats zal worden voor de doornheester en de stekel.
24 Men zal daarheen komen met de pijlen en met de boog, want heel het land zal doornheester en stekel worden.
25 En al de bergen die met de schoffel geschoffeld worden, daar zal jij niet komen, uit vrees voor de doornheester en de stekel, maar het is voor het uitzenden van het rund en voor het vertreden door een stuk kleinvee.

Terug naar de indexpagina
Naar Jesaja 8
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.