|
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst, ga met de muis op een groen woord staan, dan ziet u de betekenis)
1 En JAHWEH zei tot mij: Neem voor jouzelf een grote perkamentrol en schrijf er op met de graveerstift van een sterveling: Maak haast, buit, haastige plundering!
2 En Ik zal voor mij betrouwbare getuigen doen getuigen: , de priester, en , zoon van .
3 En ik naderde tot de profetes en zij werd zwanger en zij baarde een zoon. En JAHWEH zegt tot mij: roep zijn naam .
4 Want voordat de knaap zal kunnen roepen: Mijn vader en mijn moeder, zal men het vermogen van en de buit van wegdragen voor het aangezicht van de koning van .
5 En JAHWEH gaat voort met tot mij te spreken, zeggend:
6 Omdat dit volk de wateren van verwierp, die zo zachtjes gaan, en opgetogenheid gaf aan en aan de zoon van ,
7 daarom dan, aanschouw, mijn Heer doet over hen de wateren van de rivier opgaan, de robuuste en de vele, de koning van , en al zijn heerlijkheid. En het gaat op over al zijn beken en het gaat op over al zijn oevers.
8 En het zal verder gaan in , het overstroomt en het passeert, tot het de hals aanraakt. En er komt een uitstrekking van zijn vleugels over de volle breedte van jouw land, .
9 Breng jezelf in gevaar, volken, en weest ontsteld! En geeft gehoor, alle verre plaatsen van de aarde. Snoert jezelf aan en weest ontsteld! Snoert jezelf aan en weest ontsteld!
10 Beraadslaagt met beraadslaging, maar zij zal teniet gedaan worden. Spreekt een woord, maar het zal niet bevestigd worden, want El is met ons.
11 Want zo sprak JAHWEH tot mij met standvastigheid van hand, en Hij disciplineerde mij om niet te gaan op de weg van dit volk, zeggend:
12 Jullie zullen niet zeggen: Samenzwering, tot alles wat dit volk zegt, een samenzwering. En de vrees er voor zullen jullie niet vrezen en jullie zullen niet verschrikt worden.
13 JAHWEH van legermachten, Hem zullen jullie heiligen en Hij zal jullie vrees zijn, en Hij doet jullie verschrikken.
14 En Hij is tot heiligdom en tot een steen van aanstoten en tot een rots van een struikelblok; voor de twee huizen van tot een strik en tot een val voor de inwoner van .
15 En velen onder hen struikelen en zij vallen en zij worden verbroken. En zij worden verstrikt en zij worden gegrepen.
16 Bundel het getuigenis, verzegel de wet onder mijn onderwezenen.
17 En ik zal talmen voor JAHWEH, Die Zijn aangezicht verbergt voor het huis van , en ik hoop op Hem.
18 Aanschouw, ik en de kinderen die JAHWEH aan mij gaf zijn tot tekenen en tot wonderen in vanaf JAHWEH van legermachten, Die verblijft op de berg van .
19 En wanneer zij tot jullie zeggen: Raadpleegt de mediums en de helderzienden die tjilpen en die koeren! Zal een volk niet zijn Elohim raadplegen aangaande de levenden en over de doden?
20 Naar de wet en het getuigenis! Indien zij niet zeggen zoals dit woord, dan is er voor hen geen dageraad.
21 Dan passeert men er aan, hard verdurend en hongerig. En het is wanneer hij honger heeft, dat hij driftig zal zijn. Dan zal hij een vloeken uitspreken tegen zijn koning en tegen zijn Elohim. Dan wendt hij zich om, naar boven,
22 en men kijkt naar de aarde, en aanschouw!, benauwdheid en duisternis, flauwte van beklemming en verdreven zijnde door somberheid.
Terug naar de indexpagina
Naar Jesaja 9
|
|