|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 "Ja, want voor zilver is er een mijnuitgang en er is een plaats voor het goud waar zij het filteren.
2 IJzer wordt genomen uit de losse aarde en uit steen wordt koper gegoten.
3 En Hij plaatst een einde aan de duisternis en aan elke limiet. Hij onderzoekt de steen van somberheid en de doodsschaduw.
4 Een waterloop slaat een bres van bij de tijdelijk verblijvende. Die vergeten worden van de voet verarmen. Ver van stervelingen dolen zij rond.
5 De aarde, uit haar gaat brood uit en haar onderzijde wordt onderste boven gekeerd, als vuur,
6 een plaats waar haar stenen van saffier zijn en het heeft losse aarde van goud.
7 De roofvogel kent haar spoor niet en het oog van de valk werpt er geen blik op.
8 De zonen van de trotse stap betraden het niet, de zwarte leeuw gaat er niet sierlijk over.
9 Hij strekte Zijn hand uit naar de kiezelsteen, Hij keerde de bergen bij de wortel ondersteboven.
10 Hij reet waterwegen in de rotsen en Zijn oog zag elke kostbaarheid.
11 Sijpelende stromen bond Hij op en Hij doet onduidelijkheid uitgaan in het licht.
12 Maar wijsheid, van waar zal ze gevonden worden? En waar is deze plaats van verstand?
13 Een sterveling kent haar waarde niet en zij wordt niet gevonden in het land van de levenden.
14 De waterdiepte zegt: In mij is ze niet! En de zee zegt: Bij mij is er geen!
15 Gedegen goud wordt er niet voor in haar plaats gegeven, en zilver wordt niet gewogen naar haar koopprijs.
16 Ze wordt niet geclassificeerd in gewaarmerkt goud van , in kostbare onyx en saffier.
17 Goud noch glas waardeert haar of een voorwerp van schitterend goud haar inwisseling.
18 Koralen en kristal zullen niet vermeld worden, en de aantrekkelijkheid van wijsheid is groter dan robijnen.
19 De chrysoliet van waardeert haar niet; ze kan niet gewaarmerkt worden in zuiver, geclassificeerd goud.
20 En van waar komt de wijsheid en waar is deze plaats van verstand?
21 En ze wordt onduidelijk gemaakt voor de ogen van elke levende en ze is verborgen voor wat in de hemelen vliegt.
22 en dood zeggen: In onze oren hoorden we over haar een bericht.
23 Elohim, Hij begrijpt haar weg en Hij, Hij weet haar plaats.
24 Want Hij, Hij kijkt naar de einden van de aarde. Hij ziet onder geheel de hemelen.
25 Om een gewicht te maken voor de wind en Hij het water in mate peilde,
26 toen Hij voor de regen een statutaire limiet maakte en een weg voor de waarneming van geluiden,
27 toen zag Hij haar en Hij deed haar repeteren; Hij bereidde haar voor en ook onderzocht Hij haar.
28 En Hij zegt tot de mens: Aanschouw!, de vrees voor mijn Heer, zij is wijsheid, en terugtrekken vanaf het kwade is verstand."
Terug naar de indexpagina
Naar Job 29
|
|