|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 En JAHWEH antwoordde en Hij zei:
2 "Is wie strijdt met Die toereikend verschaft*1) een vermaner? Laat die Eloah berispt het beantwoorden."
3 En antwoordde JAHWEH en hij zei:
4 "Aanschouw, ik ben gering! Wat zal ik U antwoorden? Ik plaats mijn hand voor mijn mond.
5 Één keer sprak ik, maar ik zal niet antwoorden. En een tweede keer, maar ik zal niet voortgaan."
6 En JAHWEH antwoordde vanuit een hevige storm en Hij zei:
7 "Snoer, alstublieft, jouw lendenen als een machtig man. Ik zal jou vragen en jij doet mij weten.
8 Inderdaad, zal jij Mijn oordeel teniet doen? Zal jij Mij veroordelen, opdat jij gerechtvaardigd zal worden?
9 En heb jij een arm zoals El? En zal jij met een stem donderen zoals Hij?
10 Versier jezelf, alstublieft, met indrukwekkendheid en verhevenheid, en met pracht en eer zal jij jezelf bekleden.
11 Verstrooi de razernijen van jouw boosheid! En zie elke trotse en breng hem omlaag!
12 Zie elke trotse en breng hem tot onderdanigheid! En verpletter de slechten in hun plaats.
13 Begraaf hen tezamen in de losse aarde. Bind hun gezichten in de tombe.
14 En zelfs Ik, Ik zal jou toejuichen, want jouw rechterhand brengt voor jou redding.
15 Aanschouw!, alstublieft, de dinosaurus, die Ik maakte, net als jou. Hij eet gras als de os.
16 Aanschouw!, alstublieft, zijn energie in zijn taille en zijn viriliteit in de navelspieren van zijn buik.
17 Hij neigt zijn staart als een ceder; de pezen van zijn ontzagwekkende dijen zijn verstrengeld.
18 Zijn botten zijn koperen buizen, zijn ribben als een stang van ijzer.
19 Hij is de eerste van de wegen van El, Die hem maakte. Hij brengt zijn zwaard dichtbij.
20 Want de bergen dragen zijn voer en elk dier van het veld maakt daar plezier.
21 Hij ligt onder lotusplanten, in het verborgene van riet en moeras.
22 Lotusplanten overschaduwen hem met hun schaduw. Oleanders van de wadi omringen hem.
23 Aanschouw!, de stroom dreigt, maar hij haast zich niet nerveus weg; hij vertrouwt er op dat de tevoorschijn stormt naar zijn monding.
24 Zal men hem bij zijn ogen nemen, of zijn neus doorboren met valstrikken?"
1) Die toereikend verschaft - El Shaddai
Terug naar de indexpagina
Naar Job 41
|
|