|
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam dan ziet u de betekenis)
1 Wee!, stad van bloedvergieten. Alles van haar is huichelarij, vol van stroperij. De prooi wordt niet opgeschort.
2 Het geluid van de zweep en het geluid van het bevende wiel, en het galopperende paard en de dansende strijdwagen.
3 De ruiter stijgt op met de vuurgloed van het zwaard en een flitsende speer. En de veelheid van gesneuvelden en de massa van lijken. En er is geen einde aan het lichaam. En zij struikelen over hun lichamen.
4 Vanwege de veelheid van de ontuchtigheden van de prostituee, goed van gratie, bezitster van bezweringen, die naties verkoopt door haar ontuchtplegingen en families door haar bezweringen,
5 aanschouw Mij tegen jou, zegt JAHWEH van legermachten met nadruk, en Ik zal jouw rokken over jouw aangezicht rollen en Ik zal de naties jouw naaktheid doen zien en koninkrijken jouw oneer.
6 En Ik zal gruwelijke dingen over jou gooien en Ik zal jou onteren en Ik zal jou plaatsen tot een schouwspel.
7 En het zal zijn dat allen die jou zien ervandoor zullen gaan en zeggen: is verwoest! Wie zal aan haar medeleven betuigen? Van waar zal Ik troosters voor jou zoeken?
8 Ben jij beter dan , die woont in de waterwegen? Wateren zijn rondom haar, van wie de zee haar omwalling was en vanaf de zee haar muur.
9 was haar robuustheid, net als , en er is geen einde. en Libiërs, zij werden jou tot hulp.
10 Ook ging zij in deportatie, in krijgsgevangenschap. Ook haar kleine kinderen werden uiteen gespat aan het hoofd van alle straten. En over haar roemrijken wierpen zij het lot. En al haar groten werden in handboeien geketend.
11 Ook jij, jij zal dronken worden, jij zal onduidelijk worden. Ook jij, jij zal een bolwerk zoeken vanwege de vijand.
12 Al jouw vestingen zijn vijgenbomen met eerste vruchten. Indien zij heen en weer bewogen worden, dan vallen zij in de mond van de eter.
13 Aanschouw!, jouw volk zijn vrouwen in jouw midden. De poorten van jouw land worden geopend, ja geopend voor jouw vijanden. Vuur verteert jouw vergrendelingen.
14 Put voor jezelf water voor de belegering. Repareer jouw vestingen. Kom in de modder en vertreed in de klei! Repareer het tegelwerk!
15 Daar zal vuur jou verslinden. Het zwaard zal jou afsnijden. Het zal jou verslinden als de jonge sprinkhaan. Maak jezelf wemelend als de jonge sprinkhaan, maak jezelf wemelend als de sprinkhaan!
16 Jij vermeerdert jouw handeldrijvers, meer dan de sterren van de hemelen. De jonge sprinkhaan stroopt zichzelf af en vliegt weg.
17 Jouw mannen met onderscheidingstekenen zijn als sprinkhanen en jouw officieren als de hopsprinkhaan van hopsprinkhanen die zich in een koude dag legeren in de ommuringen. De zon gaat op en zij fladderen weg en hun plaats is niet bekend. Waar zijn ze?
18 Jouw herders sluimeren, koning van ! Jouw edelen verblijven. Jouw volk is verspreid over de bergen, en er is niemand die bijeenbrengt.
19 Er is geen tempering van jouw gebrokenheid. Jouw slag is ziekmakend. Allen die het bericht over jou horen applaudisseren de handpalm over jou. Want over wie passeerde jouw kwaad niet voortdurend?
Terug naar de indexpagina
|
|