|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 En tot hen die verzegelden behoorden: , de regent, zoon van en ,
2 , , ,
3 , , ,
4 , , ,
5 , , ,
6 , , ,
7 , , ,
8 , , . Dezen waren de priesters.
9 En de Levieten: , zoon van , van de zonen van , ;
10 en hun broeders: , , , , ,
11 , , ,
12 , , ,
13 , , .
14 De hoofden van het volk: , , , , ,
15 , , ,
16 , , ,
17 , , ,
18 , , ,
19 , , ,
20 , , ,
21 , , ,
22 , , ,
23 , , ,
24 , , ,
25 , , ,
26 En , , ,
27 , , .
28 En de overigen van het volk, de priesters, de Levieten, de poortwachters, de zangers, de en elke die zich afgescheiden heeft van de volken van de landen naar de wet van de Elohim, hun vrouwen, hun zonen en hun dochters, elk die kan begrijpen,
29 moed vattend uit hun broeders, hun edelen, gingen een verwensing en een eed aan, om te gaan in de wet van de Elohim, die gegeven werd door de hand van , dienaar van de Elohim, om alle instructies van JAHWEH, onze Heer, te bewaren en te doen, en Zijn verordeningen en Zijn statuten.
30 En dat wij onze dochters niet zullen geven aan de volken van het land en wij hun dochters niet voor onze zonen zouden nemen.
31 En de volken van het land die de waren en elk graanvoedsel brengen in de dag van de sabbat, om van te verkopen, wij zullen die van hen niet nemen in de sabbat en in een dag van heiligheid. Wij laten het product van het zevende jaar gaan, en de last van elke hand.
32 En wij doen op ons instructies staan, om van ons per jaar een derde van de shekel te geven voor de dienst van het huis van onze Elohim,
33 voor het brood van de opstelling en het voortdurende erkenningsoffer en voor het voortdurende opstijgoffer, de sabbatten en de nieuwe maanden, voor de afgesproken tijden en voor de heilige offers en voor de zondeoffers, om een beschutting te maken over , en alle werk van het huis van onze Elohim.
34 En wij wierpen de loten onder de priesters, de Levieten en het volk, over het naderingsgeschenk van het hout, om het naar het huis van onze Elohim te brengen, naar het huis van onze vaders, op vastgestelde tijden, jaar na jaar, om te verteren op het altaar van JAHWEH, onze Elohim, zoals is geschreven in de wet.
35 En om eerste vruchten van onze grond en eerste vruchten van alle vrucht van elke boom te brengen, jaar na jaar, naar het huis van JAHWEH,
36 en de eerstgeborenen van onze zonen en van onze beesten, zoals is geschreven in de wet, en de eerstgeborenen van ons grootvee en van ons kleinvee, om te brengen naar het huis van onze Elohim, naar de priesters die dienst verrichten in het huis van onze Elohim.
37 En het eerste van ons grove meel en onze hefoffers en de vrucht van elke boom, druivensap en helder gemaakte olie zullen wij naar de priesters brengen, naar de vertrekken in het huis van onze Elohim, en een tiende van onze grond naar de Levieten, en zij, de Levieten, nemen in alle steden tienden van onze dienst.
38 En het gebeurt als de priester, zoon van , met de Levieten komt om de tiende van de Levieten te nemen, dat de Levieten een tiende van de tiende zullen opbrengen naar het huis van onze Elohim, naar de vertrekken, naar het huis van de schatkamer.
39 Want naar de vertrekken zullen de zonen van en de zonen van de Levieten het hefoffer van het graan, het druivensap en de helder gemaakte olie brengen, want daar zijn de voorwerpen van het heiligdom en de priesters die de dienst verrichten en de poortwachters en de zangers. En wij zullen het huis van onze Elohim niet in de steek laten.
Terug naar de indexpagina
Naar Nehemia 11
|
|