|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 En het gebeurde toen aan en en aan , de Arabier, en aan de rest van onze vijanden, aangekondigd werd dat ik de muur bouwde en dat daarin geen bres resteerde, hoewel ik tot aan die tijd de deuren niet in de poorten ïnstalleerde,
2 dat en naar mij zenden, zeggend: "Ga, dan zullen wij samen een afspraak maken in de schutplaatsen in het dal van ." Maar zij bedachten om mij kwaad te doen.
3 En ik zond boodschappers naar hen, zeggend: "Ik doe een groot werk en ik kan niet afdalen. Waarom zal het werk ophouden, terwijl ik het loslaat en ik naar jullie afdaal?"
4 En zij zonden naar mij vier keer naar dit woord en ik antwoordde hen naar dit woord.
5 En zond naar mij voor de vijfde keer naar dit woord, via zijn knaap, met een officiële brief die geopend is in zijn hand,
6 waarin stond geschreven: "Het wordt aan de naties aangekondigd en zegt: U en de Judeeërs bedachten om in opstand te komen. Daarom bouwde u de muur en bent u, volgens deze woorden, voor hen tot koning.
7 En ook installeerde u profeten om over u in te roepen, zeggend: Er is een koning in ! En nu zullen er aan de koning woorden als deze aangekondigd worden. En nu, ga, dan zullen wij samen beraadslagen."
8 En ik zond naar hem, zeggend: "Er gebeurde niets zoals deze woorden die u zegt, want u verzindt ze in uw hart.
9 Want die zijn allemaal bedoeld om ons bevreesd te maken, zeggend: Zij zullen hun handen van het werk loslaten en het zal niet gedaan worden. En nu, maak mijn handen standvastig!"
10 En ik kwam binnen in het huis van , zoon van , zoon van , en hij was in vrijheidsbeperking en hij zei: "Wij zullen een afspraak maken in het huis van de Elohim, in het midden van de tempel en wij zullen de deuren van de tempel sluiten, want zij komen om u te doden, bij nacht komen zij om u te doden."
11 En ik zei: "Een man zoals ik, zal hij wegrennen? En wie, zoals ik, zal komen tot de tempel en leven? Nee, ik zal niet komen."
12 En ik herkende. En aanschouw!, niet Elohim zond hem, want hij sprak de profetie tegen mij. En en huurden hem.
13 Hij was gehuurd opdat ik zou vrezen en ik zo zal doen en ik zal zondigen. En het zou mij een kwade naam geven, opdat zij mij konden smaden.
14 "Mijn Elohim, gedenk en naar deze daden van hen en ook , de profetes en de rest van de profeten die mij bevreesd maakten."
15 En de muur werd verwezenlijkt op de vijf en twintigste van , in twee en vijftig dagen.
16 En het gebeurde toen al onze vijanden het hoorden en alle naties rondom ons vreesden, dat zij in hun ogen uitermate vallen, want zij wisten dat dit werk door onze Elohim werd gedaan.
17 Ook in die dagen deden de notabelen van officiële brieven vermeerderen naar en die van kwamen naar hen.
18 Want velen in waren bezitters van een eed met hem, want hij was schoonzoon van , zoon van , en , zijn zoon, nam een dochter van , zoon van .
19 Ook zeiden zij van hem goede dingen voor mijn aangezicht en mijn woorden gingen naar hem. En zond officiële brieven om mij bevreesd te maken.
Terug naar de indexpagina
Naar Nehemia 7
|
|