|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 En het gebeurde toen de muur gebouwd werd, dat ik de deuren installeerde en de poortwachters werden gemonsterd en de zangers en de Levieten.
2 En ik gaf , mijn broeder, instructie over , en , overste van het kasteel, want hij was een man van betrouwbaarheid en hij vreesde de Elohim meer dan velen.
3 En ik zei tot hen: "De poorten van zullen niet geopend worden tot de zon warm is, en terwijl zij staan zullen zij de deuren dicht slaan. En houdt ze zo! En doet wachtposten van inwoners van staan, een ieder op zijn wachtpost, tegenover zijn huis."
4 En de stad was wijd en groot van kanten, maar het volk was weinig in haar midden en er waren geen gebouwde huizen.
5 En mijn Elohim gaf het op mijn hart en ik riep de notabelen en de bestuurders en het volk bijeen om zich te registreren. En ik vond de boekrol van het register van hen die als eersten opkwamen en ik vond er in geschreven:
6 "Dezen zijn de zonen uit de provincie, die opgingen vanuit de krijgsgevangenschap van de deportatie, die , koning van , deporteerde; en zij keerden terug naar en naar , een ieder naar zijn stad.
7 Die kwamen met : , , , , , , , , , en . Dit was het getal van de mannen van het volk van :
8 de zonen van , twee duizend honderd twee en zeventig;
9 de zonen van , driehonderd twee en zeventig;
10 de zonen van , zeshonderd twee en vijftig;
11 de zonen van , van de zonen van en , twee duizend, achthonderd en achttien;
12 de zonen van , duizend tweehonderd vier en vijftig;
13 de zonen van , achthonderd vijf en veertig;
14 de zonen van , zevenhonderd en zestig;
15 de zonen van , zeshonderd acht en veertig;
16 de zonen van , zeshonderd acht en twintig;
17 de zonen van , twee duizend, driehonderd twee en twintig;
18 de zonen van , zeshonderd zeven en zestig;
19 de zonen van , twee duizend, zeven en zestig;
20 de zonen van , zeshonderd vijf en vijftig;
21 de zonen van , van , acht en negentig;
22 de zonen van , driehonderd acht en twintig;
23 de zonen van , driehonderd vier en twintig;
24 de zonen van , honderd en twaalf;
25 de zonen van , vijf en negentig;
26 van en , honderd acht en tachtig;
27 de mannen van , honderd acht en twintig;
28 de mannen van , twee en veertig;
29 de mannen van , en , zevenhonderd drie en veertig;
30 de mannen van en , zeshonderd één en twintig;
31 de mannen van , honderd twee en twintig;
32 de mannen van en het , honderd drie en twintig;
33 de mannen van het andere , twee en vijftig;
34 de zonen van de andere s, duizend, tweehonderd vier en vijftig;
35 de zonen van , driehonderd en twintig;
36 de zonen van , driehonderd vijf en veertig;
37 de zonen van , en , zevenhonderd een en twintig;
38 de zonen van , drie duizend, negenhonderd en dertig;
39 de priesters: de zonen van , van het huis van , negenhonderd drie en zeventig;
40 de zonen van , duizend twee en vijftig;
41 de zonen van , duizend tweehonderd zeven en veertig;
42 de zonen van , duizend en zeventien;
43 de Levieten: de zonen van , van , van de zonen van , vier en zeventig;
44 de zangers: de zonen van , honderd acht en veertig;
45 de poortwachters: de zonen van , de zonen van , de zonen van , de zonen van , de zonen van , de zonen van honderd acht en dertig;
46 de : de zonen van , de zonen van , de zonen van ;
47 de zonen van , de zonen van , de zonen van ;
48 de zonen van , de zonen van , de zonen van ;
49 de zonen van , de zonen van , de zonen van ;
50 de zonen van , de zonen van , de zonen van ;
51 de zonen van , de zonen van , de zonen van ;
52 de zonen van , de zonen van , de zonen van ;
53 de zonen van , de zonen van , de zonen van ;
54 de zonen van , de zonen van , de zonen van ;
55 de zonen van , de zonen van , de zonen van ;
56 de zonen van , de zonen van ;
57 de zonen van de dienaren van ; de zonen van , de zonen van , de zonen van ;
58 de zonen van , de zonen van , de zonen van ;
59 de zonen van , de zonen van , de zonen van van , de zonen van .
60 Al de en de zonen van de dienaren van , waren driehonderd twee en negentig.
61 En dezen gingen op van , , , en ; maar zij konden niet het huis van hun vaders en hun zaad noemen, of zij uit waren;
62 de zonen van , de zonen van , de zonen van , zeshonderd twee en veertig.
63 En van de priesters, de zonen van , de zonen van , de zonen van , die een vrouw nam van de dochters van , de Gileadiet, en naar hun naam genoemd was.
64 Dezen zochten hun geschrift onder hen die zich geregistreerd hadden, maar het werd niet gevonden; en zij werden gediskwalificeerd voor het priesterschap.
65 En de regent zei tot hen dat zij niet mochten eten van de heiligheid van de heiligheden, tot er een priester op zou staan met de Urim en Thummim.
66 En de hele samenkomst was als één: twee en veertig duizend drie honderd en zestig,
67 nog afgezien van hun dienaren en dienstmeisjes; deze waren zeven duizend drie honderd zeven en dertig. En tot hen behoorden zangers en zangeressen: twee honderd en vijf en veertig.
68 Hun paarden: zeven honderd zes en dertig; hun muildieren - twee honderd vijf en veertig.
69 Kamelen: vier honderd en vijf en dertig. Ezels: zes duizend zeven honderd en twintig.
70 En sommigen van de hoofden van de vaders gaven aan het werk. De regent gaf aan de schatkamer: goud - duizend darieken*1), vijftig besprengschalen en dertig priestertunieken en vijfhonderd minas*2.
71 En enkele van de hoofden van de vaders gaven aan de schatkamer van het werk: goud - twintig duizend darieken, en zilver - twee duizend twee honderd minas.
72 En wat de overigen van het volk gaven was: goud - twintig duizend darieken, zilver - twee duizend minas, en zeven en zestig priestertunieken.
73 En de priesters en de Levieten en de poortwachters en de zangers en enigen van het volk en de en heel woonden in hun steden. En de zevende maand werd bereikt en de zonen van waren in hun steden.
1) dariek - een Perzisch gewicht - 8,4 gram.
2) mina - eenheid van gewicht - 571 gram
Terug naar de indexpagina
Naar Nehemia 8
|
|