Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Nehemia
Hoofdstuk 8

Het boek Nehemia betreft de periode 445-430 v.Chr.

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)


1 En heel het volk verzamelde zich als één man op het plein dat voor het aangezicht van de Waterpoort was en zij zeiden tot EzraEzra = hulp (is God), de schrijver, de boekrol van MozesMozes = doen vergeten, getrokken, uit het water halen te brengen, die JAHWEH IsraëlIsraël = strijder van God als instructie gaf.
2 En EzraEzra = hulp (is God) bracht de wet voor het aangezicht van de samenkomst, van man tot vrouw, en tot elk die begreep om te horen, in de eerste dag van de zevende maand.
3 En hij las er in voor het aangezicht van het plein, dat voor het aangezicht van de Waterpoort was, vanaf het eerste licht tot aan de helft van de dag, tegenover de mannen en de vrouwen en die begrijpen; en de oren van heel het volk waren bij de boekrol van de wet.
4 En EzraEzra = hulp (is God), de schrijver, stond op de houten toren, die zij voor de zaak maakten, en naast hem stonden MattitjaMattitja = geschenk van Jah en SemaSema = gehoor, gerucht en AnajaAnaja = bescherming is Jah en UriaUria = mijn licht is Jah en ChilkiaChilkia = mijn deel is Jah en MaäsejaMaäseja = werk van Jah rechts van hem, en links van hem PedajaPedaja = JAH heeft losgekocht en MisaëlMisaël = wie is als God? en MalkiaMalkia = mijn koning is Jah en ChasumChasum = welgedaan en ChasbaddanaChasbaddana = zorgzame rechter, ZecharjaZecharja = JAH gedenkt en MesullamMesallum = vertrouweling (van God).
5 En EzraEzra = hulp (is God) opende de boekrol voor de ogen van heel het volk, want hij was boven al het volk, en toen hij hem opende stond heel het volk.
6 En EzraEzra = hulp (is God) zegende JAHWEH, de grote Elohim, en heel het volk antwoordde: "Amen! Amen!", met opheffing van hun handen. En zij bogen hun hoofd en zij wierpen zich neer voor JAHWEH, de neusgaten naar de aarde.
7 En JeshuaJeshua = JAH redt en BaniBani = (Jah) bouwt en SerebjaSerebja = nageslacht gaf Jah, JaminJamin = rechts, gelukkig, gunstig, AkkubAkkub = bedrieglijk, SabbetaiSabbetai = (geboren op) Sabbat, HodiaHodia = glans van Jah, MaäsejaMaäseja = werk van jah, KelitaKelita = dwerg, AzarjaAzarja = hulp is Jah, JozabadJozabad = JAH schenkt, ChananChanan = genadig is Jah, PelajaPelaja = wonderbaar is Jah en de Levieten legden voor het volk de wet uit. En het volk was op z'n standplaats.
8 En zij lazen in de rol van de wet van de Elohim, uiteenzettend en intelligentie plaatsen, en in de bijeenkomst begrepen zij het.
9 En NehemiaNehemia = JAHWEH vertroost (hij is de regent) en EzraEzra = hulp (is God), de priester, de schrijver, en de Levieten die het uitlegden aan heel het volk, zeiden: "Deze dag is heilig voor JAHWEH, jullie Elohim. Het moet niet zo zijn dat jullie treuren en het moet niet zo zijn dat jullie huilen." Want heel het volk huilde toen zij de woorden van de wet hoorden.
10 En hij zei tot hen: "Gaat, eet rijk voedsel en drinkt zoete wijn en zendt toegewezen delen aan wie niet voorbereid werd, want de dag is heilig voor onze Heer. En het moet niet zo zijn dat jullie bedroefd zijn, want de extase van JAHWEH is jullie bolwerk."
11 En de Levieten deden heel het volk zwijgen, zeggend: "Bedaart, want de dag is heilig, en het moet niet zo zijn dat jullie bedroefd zijn."
12 En heel het volk ging om te eten en te drinken en om toegewezen delen te zenden en om grote vreugde te uiten, want zij begrepen de woorden die men hen deed weten.
13 En in de tweede dag verzamelden zich de hoofden van de vaders van heel het volk, de priesters en de Levieten, bij EzraEzra = hulp (is God), de schrijver, om inzicht te krijgen in de woorden van de wet.
14 En zij vonden geschreven in de wet die JAHWEH als instructie gaf door de hand van MozesMozes = doen vergeten, getrokken, uit het water halen, dat de zonen van IsraëlIsraël = strijder van God in hutten wonen tijdens de feestviering in de zevende maand,
15 en dat zij het aankondigden. En zij deden een stem passeren in al hun steden en in Jeruzalem, zeggend: "Gaat uit naar het gebergte en brengt bladeren van de olijfboom en bladeren van de Oleasterboom en bladeren van de Mirte en bladeren van palmbomen en bladeren van een bladerrijke boom om hutten te maken, zoals staat geschreven."
16 En het volk ging uit en zij brachten ze en zij maakten voor zich hutten, een ieder op zijn dak en in hun hoven en in de hoven van het huis van Elohim en op het plein van de Waterpoort en op het plein van de EfraïmEfraïm = dubbel vruchtbaar poort. 13 En wat betreft het feest van de hutjes: jij zal voor jou zeven dagen houden tijdens het bijeenbrengen van jouw dorsvloer en van jouw wijnvat.
14 En jij verheugt je in jouw feest, jij en jouw zoon en jouw dochter en jouw dienaar en jouw dienares en de Leviet en de bijwoner en de wees en de weduwe die in jouw poorten zijn.
15 Zeven dagen zal jij feesten voor JAHWEH, jouw Elohim, in de plaats die jij zal kiezen. Want JAHWEH, jouw Elohim, zal jouw zegenen in al jouw inkomen en alle daden van jouw handen, en jij wordt inderdaad blij. (SW)
[Deut. 16:13-15]

17 En heel de samenkomst, de teruggekeerden van de krijgsgevangenschap, maakte hutten en zij woonden in de hutten, want zo deden de zonen van IsraëlIsraël = strijder van God niet sinds de dagen van JozuaJozua = JAH redt, zoon van NunNun = vis, tot aan deze dag. En er was een uitermate grote vreugde.
18 En men las in de boekrol van de wet van de Elohim, dag na dag, vanaf de eerste dag tot aan de laatste dag. En zij deden een feestviering, zeven dagen, en in de achtste dag was er een vrijheidsbeperking, naar de verordening.

Terug naar de indexpagina
Naar Nehemia 9
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.