|
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam dan ziet u de betekenis)
1 Een visioen van . Zo zegt mijn Heer JAHWEH tot : Wij horen een bericht van JAHWEH en onder de naties werd een gezant gezonden. Staat op! En wij zullen opstaan tegen haar voor de strijd.
2 Zie!, klein maakte Ik jou onder de naties! Jij wordt buitengewoon veracht!
3 De arrogantie van jouw hart misleidt jou die tabernakelt in de kloven van de rots. Een hoogte is zijn verblijfplaats. Die zegt in zijn hart: Wie zal mij neer brengen op het land?
4 Indien jij hoog gaat als de gier en indien jouw nest geplaatst is tussen sterren, van daar zal Ik jou neer brengen, is de verzekering van JAHWEH.
5 Indien dieven tot jou komen, indien verwoesters van de nacht (hoe wordt jij afgesneden!), zullen zij niet hun deel stelen? Indien druivenplukkers tot jou komen, zullen zij niet een nalezing overlaten?
6 Hoe is doorzocht! Zijn verborgen dingen zijn buiten geworpen!
7 Tot aan het grensgebied zenden jou alle stervelingen van jouw verbond. Zij verlokken jou, zij overwinnen jou, de stervelingen van jouw vrede. Jouw brood zullen zij maken tot een ziekte onder jou. Er is in hem geen verstand!
8 Zal het niet in die dag zijn, is de verzekering van JAHWEH, dat Ik de wijze uit en het verstand van de berg van vernietig?
9 Jouw machtigen zijn ontmoedigd, , opdat een ieder afgesneden zal worden van de berg van , door een bericht.
10 Vanwege het verkeerde van jouw broeder , zal schaamte jou overdekken en wordt jij afgesneden voor de aion.
11 In de dag van jouw staan op afstand, in de dag dat vreemdelingen zijn bezit innamen en buitenlanders binnen gingen in zijn poort en zij over het lot hanteerden, zal ook jij één van hen zijn.
12 En het moet niet zo zijn dat jij in de dag van jouw broeder kijkt, in de dag van zijn rampspoed. En het moet niet zo zijn dat jij je verheugt over de zonen van in de dag van hun vernietiging. En het moet niet zo zijn dat jij jouw mond groot maakt in de dag van benauwdheid.
13 Het moet niet zo zijn dat jij binnen gaat in de poort van Mijn volk in de dag van hun onheil. En het moet niet zo zijn dat jij ziet naar zijn kwaad kijkt in de dag van zijn onheil. En het moet niet zo zijn dat jij je uitstrekt naar zijn bezit in de dag van zijn onheil
14 En het moet niet zo zijn dat jij op de splitsing staat om zijn verlosten af te snijden. En het moet niet zo zijn dat jij zijn overlevenden insluit in de dag van benauwdheid.
15 Want nabij is de dag van JAHWEH over alle naties. Zoals jij doet zal jou gedaan worden. Jouw vergelding zal op jouw hoofd terugkeren.
16 Want zoals jullie drinken op de berg van Mijn heiligheid, zo zullen alle naties voortdurend drinken. En zij drinken en zij slikken, en zij worden zoals zij niet waren.
17 En op de berg zal verlossing komen en er zal heiligheid zijn. En het huis van bezit hun bezittingen.
18 En het huis van wordt een vuur en het huis van een vlam. En het huis van zal stro worden. En zij branden tegen hen en zij verslinden hen. En er zal geen overlevende zijn voor het huis van , want JAHWEH sprak.
19 En die van de bezitten de berg van en die van de lage voetheuvels de Filistijnen. En zij bezitten het veld van en het veld van . En bezit .
20 En de deportatie, dit leger van de zonen van , bezit de Kanaänieten tot aan . En de deportatie van , die in zijn, zij zullen de steden van de bezitten.
21 En redders komen op naar de berg van , om de berg van te oordelen. En het koninkrijk wordt van JAHWEH.
Terug naar de indexpagina
Naar Jona 1
|
|