|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 Dode steekvliegen doen stinken en olie van de menger borrelt op. Een klein beetje onverstandigheid weegt zwaarder dan wijsheid en heerlijkheid.
2 Het hart van een wijze is aan zijn rechterzijde, maar het hart van een domme aan zijn linkerzijde.
3 En zelfs op de weg zoals de onverstandige die gaat, ontbreekt het zijn hart, en men zegt tot allen: "Hij is onverstandig."
4 Indien de geest van de heerser tegen jou opgaat, moet het niet zo zijn dat jij jouw plaats verlaat, want een tijd van genezing geeft rust aan grote zonden.
5 Er is een kwaad dat ik zag onder de zon, als een vergissing die uitgaat van het aangezicht van die autoriteit hebben.
6 De onverstandige wordt plaatsen in de hoogten gegeven. Invloedrijken en rijken zitten in de laagte.
7 Ik zag dienaren op paarden en oversten die gaan als dienaren op de aarde.
8 Die een mijngat delft zal er zelf in vallen; en die een bres slaat in een ommuring, hem zal een slang bijten.
9 Die stenen uithakt zal er door bedroefd worden; die stukjes hout splijt zal er door in gevaar gebracht worden.
10 Indien het ijzer bot is geworden en men de oppervlakte niet polijst, dan zal men meesterschap moeten hebben en vermogend zijn. En wijsheid is een voordeel om succesvol te zijn.
11 Indien de slang bijt wanneer er geen slangenbezweerder is, dan is er geen voordeel voor de bezitter van de tong.
12 Woorden uit de mond van een wijze man zijn genade, maar de lippen van een domme verzwelgen hem.
13 De aanvang van woorden uit zijn mond is onverstandigheid en het laatste uit zijn mond is een raaskallend kwaad.
14 En de dwaas vermeerdert woorden. De mens weet niet wat zal gebeuren. En wat zal na hem gebeuren? Wie zal het hem vertellen?
15 Het gezwoeg van de dommen vermoeit hem, omdat hij niet weet naar de stad te gaan.
16 Wee jij, land, waarvan de koning een knaap is en jouw oversten eten in de ochtend.
17 Gelukkig jij, land waarvan de koning een zoon van notabelen is en van wie de oversten eten op de bepaalde tijd, in macht en niet in drinkgelag.
18 Door luiheid zal het balkwerk verzakken en door traagheid van handen zal het huis lekken.
19 Het maken van brood is tot vrolijkheid en wijn geeft vreugde aan het leven, en het zilver beantwoordt het alles.
20 Zelfs in jouw kennis, koning, moet het niet zo zijn dat jij een vloek uitspreekt, en in de kamers van jouw bed moet het niet zo zijn dat jij een rijke man vervloekt, want wat vliegt van de hemelen zal de stem doen gaan en een bezitter van vleugels zal het woord vertellen.
Terug naar de indexpagina
Naar Prediker 11
|
|