(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)

1 Een DavidDavid = lievelingische psalm.
JAHWEH, ik roep tot U! Spoed U tot mij! Geef gehoor aan mijn stem bij mijn roepen tot U.
2 Mijn gebed zal gevestigd worden als wierook voor Uw aangezicht, de opheffing van mijn handen als het erkenningsoffer van de avond. En toen het de rol nam*, vielen* de vier levende wezens en de vierentwintig oudsten voor het Lammetje, ieder hebbend een citer en gouden schalen, vol met wierook; dit zijn de gebeden van de heiligen. (SW)[Openb. 5:8]
3 JAHWEH, stel een schildwacht voor mijn mond, bewaar de deur van mijn lippen.
4 Het moet niet zo zijn dat U mijn hart doet afbuigen naar een zaak van kwaad, om in slechtheid activiteiten in gang te zetten met mannen, verrichters van wetteloosheid. En ik zal helemaal niet dineren in hun aangename dingen.
5 Zal de rechtvaardige mij slaan, het is vriendelijkheid; en zal hij mij corrigeren, het is als olie op mijn hoofd; het moet niet zo zijn dat mijn hoofd het afwijst, want mijn gebed is nog tegen hun kwade daden.
6 Zij worden losgelaten in de handen van de steile Rots, hun Rechters. En zij zullen horen naar mijn woorden, want zij zijn aangenaam.
7 Zoals men de aarde doorklieft en open rijt worden mijn botten uitgestrooid naar de mond van het dodenrijk.
8 Want op U, JAHWEH, mijn Heer, zijn mijn ogen; in U neem ik een toevlucht. Het moet niet zo zijn dat U mijn ziel leeg giet.
9 Bewaar mij voor de handen van de strik van die tegen mij een val hebben gezet en voor de valstrikken van de verrichters van wetteloosheid.
10 De slechten zullen tezamen in hun stroppen vallen. Ik zal verder passeren.

Terug naar de indexpagina
Naar Psalm 142