|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 Beter een opgedroogd stukje brood en zonder zorg er bij, dan een huis vol slachtoffers van twist.
2 Een dienaar die verstandig handelt zal heersen over een zoon die beschaamd doet staan en te midden van broeders zal lotbezit toebedeeld worden.
3 De fijnbrander is voor het zilver en de smeltkroes voor het goud, maar JAHWEH toetst harten.
4 Die kwaad doet geeft aandacht aan de lip van wetteloosheid; een valse man geeft gehoor aan de tong van onheil.
5 Die tot de berooide hoonlacht smaadt zijn Maker. Die zich verheugt over een ramp zal niet onschuldig gehouden worden.
6 De zonen van zonen zijn de kroon van ouden en hun vaders zijn de schoonheid van zonen.
7 Taal van overtreffendheid past niet bij de ontaarde; hoeveel te minder taal van onwaarheid bij een vooraanstaande.
8 Het omkoopgeschenk is een steen van gunst in de ogen van zijn bezitters. Bij alles waar hij aanwezig is gaat hij effectief te werk.
9 Die overtreding bedekt zoekt liefde, maar die in een zaak herhaalt doet kameraadschap uit elkaar gaan.
10 Een berisping daalt neer in een begrijpende, meer dan honderd slagen in een domme.
11 Ja, een kwade man zoekt rebellie en een wrede boodschapper wordt tegen hem gezonden.
12 Laat een van jongen beroofde beer een man tegenkomen, maar zeker niet een domme in zijn dwaasheid.
13 Die kwaad doet terugkeren in plaats van goed, het kwaad zal niet van zijn huis verwijderd worden.
14 Het begin van ruzie is als het vrijlaten van wateren, en verlaat het voordat de twist losbarst.
15 Die de slechte rechtvaardigt en die de rechtvaardige veroordeelt, beiden zijn afschuw voor JAHWEH.
16 Waarom is dit, een koopprijs in de hand van een domme om wijsheid te kopen? En er is geen hart?
17 Men hebbe altijd de naaste lief en een broer wordt geboren om benauwdheid te dragen.
18 Een man die het ontbreekt aan hart is iemand die in zijn handpalm klapt, borg zijnde voor het aangezicht van zijn naaste.
19 Die overtreding liefheeft heeft tweedracht lief; die zijn portaal verheven maakt zoekt afbraak.
20 De verdraaide van hart vindt het goede niet en wiens tong krom getrokken is valt in kwaad.
21 Die een dom kind verwekt heeft kwelling voor zichzelf en een vader van een ontaarde zoon verheugt zich niet.
22 Een verheugd hart doet goed als gezondmaking, maar een moedeloze geest doet de rib opdrogen.
23 Een slechte man neemt een omkoopgeschenk vanaf de boezem om de paden van oordeel te doen afbuigen.
24 Het aangezicht van een begrijpende richt zich naar wijsheid, maar de ogen van de domme zijn naar het einde van de aarde.
25 Een domme zoon is een terging voor zijn vader en bitterheid voor die hem baarde.
26 Ook is het beboeten van de rechtvaardige niet goed of het slaan van vooraanstaanden vanwege hun oprechtheid.
27 Die bekend is met kennis houdt zijn gezegden terug en de koele van geest is een man van begrip.
28 Zelfs een dwaas die zich stil houdt wordt als wijs gerekend; die zijn lippen dicht doet is een verstandige.
Terug naar de indexpagina
Naar Spreuken 18
|
|