|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 Mijn zoon, bewaar mijn gezegden en berg mijn instructies bij jou op.
2 Neem mijn instructies in acht en leef! En bewaak mijn wet als de pupil van jouw ogen.
3 Bind ze vast op jouw vingers, schrijf hen op de plaat*1) van jouw hart.
4 Zeg tot de wijsheid: Jij bent mijn zuster. En jij zal het verstand verwant noemen,
5 om jou te behoeden voor de onbekende vrouw, voor de uitheemse vrouw die haar gezegden glad maakt.
6 Want in het raam van mijn huis staarde ik door het traliewerk van mijn erker,
7 en ik zag onder de eenvoudigen; ik beschouwde onder de zonen een knaap die het aan hart ontbrak,
8 die passeerde op de straatweg, naast haar hoek, en hij marcheerde op de weg van haar huis,
9 in de schemering, in de avond van de dag, in de pupil van nacht en somberheid.
10 En aanschouw!, er was een vrouw om hem te ontmoeten, in het tenue van een prostituee en slim zijnde van hart.
11 Zij maakt rumoer en is koppig; haar voeten verblijven niet in haar huis.
12 Een keer in de straat, een keer op de pleinen, en naast elke hoek legt zij een hinderlaag.
13 En zij hield hem vast en zij kuste hem. Ze maakte haar aangezicht onbeschaamd en ze zei tot hem:
14 "De slachtoffers van vredeoffers zijn op mij. Vandaag betaal ik mijn plechtige beloften.
15 Vanwege dit ging ik uit om jou te ontmoeten, om vroeg jouw aangezicht te zoeken, en ik vond jou.
16 Ik decoreerde mijn rustbed met decoratieve dekens van garen van Egypte.
17 Ik wuifde mijn bed met mirre, aloë's en kaneel.
18 Ga, wij zullen ons doordrenken met liefdeblijken tot aan de ochtend. Laten wij genieten van liefde-uitingen."
19 Want de man is niet in zijn huis. Hij ging op weg, ver weg.
20 Hij nam de buidel van het zilver in zijn hand. Op de dag van de volle maan zal hij in zijn huis komen.
21 Zij deed hem afbuigen door de veelheid van haar betoog. Zij dreef hem aan door de gladheid van haar lippen.
22 Plotseling ging hij achter haar aan, als een stier die naar de slachting komt, en als een enkelband voor de discipline van een dwaas,
23 totdat een pijl zijn lever doorklieft, zoals een vogel zich haast naar de strik en niet weet dat het om zijn ziel gaat.
24 En nu, zonen, luistert naar mij en weest aandachtig op de gezegden van mijn mond.
25 Het moet niet zo zijn dat jouw hart afzwenkt naar haar wegen. Het moet niet zo zijn dat jij afdwaalt in haar sporen.
26 Want zij velde vele gesneuvelden neer en al haar gedoden zijn aanzienlijk.
27 In haar huis zijn wegen van het dodenrijk, afdalend naar de kamers van de dood.
1. Denk bij "plaat" aan een kleitablet waarop vroeger berichten werden geschreven.
Terug naar de indexpagina
Naar Spreuken 8
|
|