|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
DE STRUCTUUR VAN HET BOEK DANIËL
1:1-21. | |
De gevangenschap van Juda. |
2:1-49. | | De droom van Nebukadnessar. |
3:1:30. | | Daniëls metgezellen. |
4:1-37. | | De eerste koning van Babylon. |
5:1-31. | | De laatste koning van Babylon. |
6:1-28. | | Daniël zelf. |
7:1-8:27. | | De droom en het visioen van Daniël. |
9:1-12:13. | | De verwoestingen van Jeruzalem. |
1 In jaar drie van de regering van , koning van , kwam , koning van , naar , en hij belegerde haar.
2 En mijn Heer gaf , koning van , in zijn hand en sommige van de voorwerpen van het huis van de Elohim. En hij bracht hen naar het land van , in het huis van zijn elohim. En de voorwerpen bracht hij in het huis van de schatkamer van zijn elohim.
3 En de koning zei tot , bevelhebber van zijn eunuchen, om van de zonen van te brengen en van het zaad van het koningschap en van de hooggeborenen,
4 jongens in wie geen enkele smet was en goed van verschijning en intelligenten in alle wijsheid en bekend met wetenschap en die kennis begrijpen en die energie in zich hebben om te staan in het paleis van de koning, om hen te onderwijzen in het schrift en de gesproken taal van de Chaldeeën.
5 En de koning wees hen het menu van de dag toe in zijn dag, van het kostelijk voedsel van de koning en van de wijn van zijn drinken, en om hen drie jaren te doen opgroeien; en aan het einde daarvan zullen zij staan voor het aangezicht van de koning.
6 En onder hen waren van de zonen van : , , en .
7 En de overste van de eunuchen plaatste namen op hen. En hij plaatste op , en op , en op , en op .
8 En plaatste op zijn hart dat hij zichzelf niet zal bezoedelen met het kostelijke voedsel van de koning en met de wijn van zijn drinken. En hij verzocht van de overste van de eunuchen dat hij zichzelf niet hoeft te bezoedelen.
9 En de Elohim gaf aan de vriendelijkheid en het mededogen voor het aangezicht van de overste van de eunuchen.
10 En de overte van de eunuchen zei tot : "Ik vrees mijn heer, de koning, die jullie voedsel en jullie drinken toewees. Waarom zal hij jullie aangezichten zien, lustelozer dan van de jongens die van jullie leeftijdsgroep zijn? Dan brengen jullie mijn hoofd in gevaar bij de koning!"
11 En zei tot de maaltijdverzorger die de overste van de eunuchen over , , en had aangesteld:
12 "Beproef, alstublieft, uw dienaren tien dagen. En men zal ons geven van het zaadvoedsel en wij zullen eten, en water en wij zullen drinken.
13 En onze verschijningen zullen voor uw aangezicht gezien worden en de verschijningen van de jongens die eten van het kostelijk voedsel van de koning. En naar wat u ziet, doe met uw dienaren."
14 En hij luisterde naar hen in deze zaak en hij beproefde hen tien dagen.
15 En aan het einde van de tien dagen werd gezien dat hun verschijning beter en welgedaner van vlees was dan van al de jongens die aten van het kostelijk voedsel van de koning.
16 En de maaltijdverzorger droeg hun kostelijk voedsel en de wijn van hun drinken weg en gaf hen zaadvoedsel.
17 En deze jongens, de vier van hen gaf de Elohim kennis en intelligentie in elke schrift en wijsheid. En begreep elk visioen en alle dromen.
18 En aan het einde van de dagen, waarvan de koning zei ze te brengen, bracht de overste van de eunuchen hen voor het aangezicht van .
19 En de koning sprak met hen en er werd onder hen allen niemand gevonden als , , en . En zij stonden voor het aangezicht van de koning.
20 En elke zaak van wijsheid van verstand die de koning van hen verzocht, vond hij tienvoudig over alle geleerden, de magiërs, die in heel zijn koninkrijk waren.
21 En was tot aan jaar één van , de koning.
Terug naar de indexpagina
Naar Daniël 2
|
|