|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 In jaar één van , koning van , nam een droom waar en visioenen van zijn hoofd, op zijn bed. Toen schreef hij de droom op en hij zei het begin van de zaken.
2 antwoordde en zei: "Ik was in mijn visioen aan het waarnemen vannacht, en aanschouw, vier winden van de hemelen stormden tevoorschijn naar de grote zee.
3 En vier monsterachtige dieren kwamen op vanaf de zee, deze verschilde van deze.
4 Het oostelijke was als een leeuwin en op haar zijn vleugels van een gier. Ik nam waar totdat de vleugels van haar uitgetrokken werden. En zij werd opgetild van de aarde en op twee voeten gesteld als een sterveling en haar werd het hart van een sterveling verleend.
5 En aanschouw, een ander dier, een tweede, gelijkend op een berin en voor één gedeelte werd zij opgericht. En er waren drie ribben in haar mond, tussen haar tanden. En zij zeiden zo tot haar: Sta op, verslind een enorme hoeveelheid vlees.
6 In plaats hiervan was ik aan het waarnemen en aanschouw, een ander dier, als een luipaardin en zij had vier vleugels, die van wat vliegt, op haar gebogen rug; en het dier had vier hoofden. En haar werd rechtsmacht verleend.
7 Ik was in plaats hiervan aan het waarnemen in de visioenen van de nacht, en zie!, een vierde dier, schrikwekkend en vreselijk en uitermate krachtig. En zij had monsterachtige tanden van ijzer, verslindend en verpulverend en het overblijfsel verstampte het onder haar voeten. En zij verschilde van elk dier dat vóór haar was en zij had tien horens.
8 Ik overpeinsde de horens en zie, een ander beetje van een hoorn kwam tussen hen op en drie van de horens, de oostelijke, werden vóór haar tot stompjes gehakt. En zie, er waren in deze hoorn ogen als ogen van de sterveling en een mond die monsterachtige dingen uitsprak.
9 Ik was aan het waarnemen, totdat tronen werden gesitueerd en de Verplaatser van Dagen zat. Zijn kleding was bleek als sneeuw en het haar van Zijn hoofd was als smetteloze wol, Zijn troon was opflakkeringen van een vlam, zijn rollende wielen een laaiende vlam. -
[Commentaar]
10 En een stroom van een vlam aan de voorkant ging voor Hem uit en duizenden van duizenden verrichtten dienst voor Hem. En tienduizend van tienduizenden stonden voor Hem op. De berechting was gezeten en boekrollen werden geopend. -
11 Ik dan was aan het waarnemen door het geluid van de monsterachtige zaken die de hoorn uitsprak; ik was aan het waarnemen totdat het dier werd terechtgesteld en haar lijf werd vernietigd en zij werd verleend aan het gloeien van het vuur.
12 En de overigen van de dieren, hun autoriteit deed men verlopen, maar hen werd verlenging van leven verleend, tot aan een vastgestelde tijd en tijdstip.
13 Ik was aan het waarnemen in de visioenen van de nacht en aanschouw, met de wolken van de hemelen kwam iemand aan als een zoon van een sterveling. Hij was tot aan de Verplaatser van Dagen en men bracht Hem naderbij, voor Hem.
[Commentaar]
14 En Hem werd rechtsmacht verleend en achting en een koninkrijk, en alle volken en volksgroepen en taalgroepen zullen Hem dienen. Zijn rechtsmacht is een rechtsmacht van de aion, die niet zal verlopen en Zijn koninkrijk zal niet beperkt worden.
15 Mijn geest raakte van streek, van mij, , binnenin zijn schede. En de visioenen van mijn hoofd maakten mij geagiteerd.
16 Ik naderde één van die opstaan en voor de zekerheid verzocht ik hem over dit alles. En hij sprak tot mij en hij maakte mij de interpretatie van de zaken bekend.
17 Deze monsterachtige dieren, deze vier, vier koningen zullen opstaan van de aarde.
18 Maar de allerhoogsten van de heiligen zullen het koninkrijk ontvangen en zij zullen het koninkrijk bewaren tot aan de aion en tot aan de aion van de aionen. -
[Commentaar]
19 Toen wilde ik zekerheid over het vierde dier, dat zij verschillend was van hen allen, uitermate schrikwekkend. Haar tanden waren van ijzer en haar klauwen van koper, verslindend en verpulverend en het overblijfsel stampend met haar voeten,
20 en over de tien horens die op haar hoofd waren en dat een andere op kwam en de drie eerdere vóór haar vielen. En deze hoorn met haar ogen en mond sprak monsterachtige dingen uit. En haar waarneming was groter dan van haar deelgenoten.
21 Ik was aan het waarnemen en deze hoorn was een aanval op de heiligen aan het doen en had de overhand over hen,
22 totdat de Verplaatser van Dagen aankwam en berechting werd verleend aan deallerhoogsten van de heiligen en de vastgestelde tijd kwam. En de heiligen beveiligden het koninkrijk.
[Commentaar]
23 Zo zei hij: Het vierde dier is het vierde koninkrijk dat op de aarde zal zijn. Dat zal verschillend zijn van alle koninkrijken en het zal heel de aarde verslinden en het zal haar dorsen en het zal haar verpulveren.
24 En de tien horens. Van haar koninkrijk zullen tien koningen opstaan en een ander zal na hen opstaan en hij zal verschillend zijn van de oostelijken en hij zal drie koningen omlaag brengen.
25 En hij zal uitspraken uitspreken tegen de Allerhoogste en de allerhoogsten van de heiligen zal hij doen verslijten en hij is van plan om vastgestelde tijden en een edict te wijzigen; en zij zullen in zijn hand verleend worden tot een tijd en tijden en de helft van een tijd.
26 En de berechting zal zitten en zijn autoriteit zal men doen verlopen, om uit te roeien en te vernietigen tot aan het eindpunt.
27 En het koninkrijk en de rechtsmacht en de grootsheid van de koninkrijken onder alle hemelen werd verleend aan het volk van de allerhoogsten van de heiligen. Zijn koninkrijk is een aionisch koninkrijk en alle autoriteiten zullen hem dienen en zij zullen luisteren. -
28 Zo is het eindpunt van de zaak. Ik, , mijn enorm terugkerende gedachten maakten mij geagiteerd en mijn uitstraling wijzigde zich op mij, maar ik bewaarde de zaak in mijn hart."
Terug naar de indexpagina
Naar Daniël 8
|
|