|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 en de oudsten van geven het volk instructie, zeggend: "Neem elke instructie in acht die ik jullie vandaag als instructie geef."
2 En het gebeurt in de dag dat jullie de zullen oversteken naar het land dat JAHWEH, jouw Elohim, aan jou geeft, dat jij voor jezelf grote stenen opricht en jij kalkt ze wit met witkalk.
3 En jij schrijft op hen alle woorden van deze wet, wanneer jij oversteekt, opdat jij binnen komt in het land dat JAHWEH, jouw Elohim, aan jou geeft, een land gutsend van melk en honing, zoals JAHWEH, Elohim van jouw vaders, tot jou sprak.
4 En het gebeurt wanneer jullie de oversteken, dat jullie deze stenen zullen oprichten waarover ik jullie vandaag instructie geef, bij de berg . En jij kalkt ze wit met witkalk.
5 En jij bouwt daar een altaar voor JAHWEH, jouw Elohim, een altaar van stenen. Jij zal op hen geen ijzer zwaaien.
6 Jij zal met voegzame stenen een altaar bouwen voor JAHWEH, jouw Elohim, en jij doet daarop opstijgoffers opgaan aan JAHWEH, jouw Elohim.
7 En jij offert vredeoffers en jij eet daar en jij verheugt je voor het aangezicht van JAHWEH, jouw Elohim.
8 En jij schrijft op de stenen alle woorden van deze wet, ze grondig duidelijk makend."
9 En en de priesters, de eten, spraken tot heel , zeggend: "Wees stil en luister, . Vandaag ben jij tot volk van JAHWEH, jouw Elohim, geworden.
10 En jij luistert naar de stem van JAHWEH, jouw Elohim, en jij doet Zijn instructies en Zijn statuten, die ik jou vandaag als instructie geef."
11 En geeft het volk in die dag instructie, zeggend:
12 "Dezen zullen op de berg staan om het volk te zegenen wanneer jullie de oversteken; en en en en en .
13 En dezen zullen op de berg staan om de vloek uit te spreken: , en , en , en ."
14 Dan antwoorden de eten en zij zeggen met een verheven stem tot elke man van :
15 "Vervloekt is de man die beeldsnijwerk maakt en een gegoten beeld, een verafschuwing voor JAHWEH, het maaksel van de handen van een vakman, en hij plaatst het in het verborgene." En heel het volk antwoordt en zij zeggen: "Amen!"
16 "Vervloekt is die zijn vader en zijn moeder onteert." En heel het volk zegt: "Amen!"
17 "Vervloekt die de grens van zijn naaste verplaatst." En heel het volk zegt: "Amen!"
18 "Vervloekt die een blinde op de weg zich doet vergissen." En heel het volk zegt: "Amen!"
19 "Vervloekt die het oordeel van de tijdelijke verblijver, de wees en de weduwe doet afbuigen." En heel het volk zegt: "Amen!"
20 "Vervloekt die ligt met de vrouw van zijn vader, want hij ontbloot de zoom van zijn vader." En heel het volk zegt: "Amen!
21 "Vervloekt die ligt met enig beest." En heel het volk zegt: "Amen!"
22 "Vervloekt die ligt met zijn zuster, de dochter van zijn vader of de dochter van zijn moeder." En heel het volk zegt: "Amen!"
23 "Vervloekt die ligt met zijn schoonzuster." En heel het volk zegt: "Amen!"
24 "Vervloekt die zijn naaste neerslaat in het verborgene." En heel het volk zegt: "Amen!"
25 "Vervloekt die een omkoopgeschenk aanneemt om een ziel van onschuldig bloed neer te slaan." En heel het volk zegt: "Amen!"
26 "Vervloekt die niet de woorden van deze wet volbrengt, om ze te doen." En heel het volk zegt: "Amen!"
Terug naar de indexpagina
Naar Deuteronomium 28
|
|