Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Deuteronomium
Hoofdstuk 28

   
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)

1 "En het gebeurt indien jij luistert, ja luistert naar de stem van JAHWEH, jouw Elohim, in acht nemend al Zijn instructies te doen die ik jou vandaag als instructie geef, dat JAHWEH, jouw Elohim, jou suprematie geeft over alle naties van de aarde.
2 En al deze zegeningen komen over jou en zij halen jou in, omdat jij luistert naar de stem van JAHWEH, jouw Elohim. 13 En het gebeurt als jullie aandachtig luisteren naar mijn opdrachten die ik jullie vandaag opdraag, om JAHWEH, jullie Elohim, lief te hebben en Hem te dienen met heel jullie hart en met heel jullie ziel,
14 dat Hij regen zal geven op jullie land in het seizoen, de vroege regen en de late regen. En jij verzamelt al jouw graan en jouw druivensap en jouw geklaarde olie,
15 en Hij geeft het groene kruid in jouw veld voor jouw beesten; en jij eet en jij wordt bevredigd. (SW)
[Deut. 11:13-15]

3 Jij wordt gezegend in de stad en jij wordt gezegend in het veld.
4 Gezegend wordt de vrucht van jouw buik en de vrucht van jouw grond en de vrucht van jouw beest, de worp van jouw huisdieren en de aanwas van jouw kleinvee.
5 Gezegend wordt jouw mand en jouw deegtrog.
6 Gezegend wordt jij in jouw komen en gezegend wordt jij in jouw uitgaan.
7 JAHWEH zal jouw vijanden, die tegen jou opstaan, verslagen doen worden voor jouw aangezicht. Op één weg gaan zij naar jou uit en op zeven wegen zullen zij vluchten voor jouw aangezicht.
8 JAHWEH zal de zegen instructie geven met jou te zijn in jouw bergplaatsen en in elke onderneming van jouw hand. En Hij zegent jou in het land dat JAHWEH, jouw Elohim, aan jou geeft.
9 En JAHWEH doet jou voor Hem opstaan als een heilig volk, zoals Hij aan jou zwoer, wanneer jij de instructies van JAHWEH, jouw Elohim, in acht neemt en jij in Zijn wegen gaat.
10 En alle volken van de aarde zien dat de naam van JAHWEH over jou wordt uitgeroepen, en zij vrezen voor jou.
11 En JAHWEH geeft aan jou het overschot van het goede, in de vrucht van jouw buik en in de vrucht van jouw beest en in de vrucht van jouw grond, op de grond die JAHWEH zwoer aan jouw vaders om aan jou te geven.
12 JAHWEH zal aan jou Zijn goede schatkamer openen, de hemelen, om regen te geven op jouw land in zijn seizoen en om elke daad van jouw hand te zegenen; en jij leent uit aan vele naties, maar jij, jij zal niet lenen.
13 En JAHWEH geeft jou tot hoofd en niet tot staart, en jij zal zeker boven komen en jij zal niet beneden zijn, want jij luistert naar de instructies van JAHWEH, jouw Elohim, die ik vandaag als instructie geef om in acht te nemen en te doen.
14 Jij zal niet terugtrekken van enige van de woorden die ik jullie vandaag als instructie geef, rechts noch links, om achter andere elohim aan te gaan om hen te dienen.
15 En het gebeurt indien jij niet naar de stem van JAHWEH, jouw Elohim, luistert, om al Zijn instructies en Zijn statuten in acht te nemen en te doen die ik jou vandaag als instructie geef, dat al deze vloekuitsprekingen over jou komen en zij jou inhalen. 16 Bewaakt je voor jezelf, anders zal jullie hart je verleiden en wijken jullie af en dienen jullie andere elohim en buigen jullie je voor hen.
17 Dan is de boosheid van JAHWEH heet tegen jullie en weerhoudt Hij de hemelen en er zal geen regen zijn en de grond zal haar gewas niet geven en jullie vergaan haastig van het goede land dat JAHWEH aan jullie geeft. (SW)
[Deut. 11:16,17]

16 Vervloekt wordt jij in de stad en vervloekt wordt jij in het veld.
17 Vervloekt wordt jouw mand en jouw deegtrog.
18 Vervloekt wordt de vrucht van jouw buik en de vrucht van jouw grond en de worp van jouw huisdieren en de aanwas van jouw kleinvee.
19 Vervloekt wordt jij bij jouw inkomen en vervloekt wordt jij bij jouw uitgaan.
20 JAHWEH zal in jou de vloek zenden, de verwarring en de berisping, bij elke onderneming van jouw hand die jij zal doen, tot aan jouw uitgeroeid worden en tot aan jouw snelle omkomen, vanwege het kwaad van jouw handelingen waarmee jij Mij verliet.
21 JAHWEH zal aan jou de pest doen kleven, totdat Hij een einde maakt aan jou op de grond waarheen jij binnenkomt om die te pachten.
22 JAHWEH zal jou neerslaan met uittering en met koorts en met ontsteking en met hete hitte en met het zwaard en met de korenbrand en met de meeldauw; en zij achtervolgen jou tot jij omkomt.
23 En jouw hemelen die boven jouw hoofd zijn worden tot koper en de aarde die beneden jou is tot ijzer.
24 JAHWEH zal de regen van jouw land geven: stof en voortgedreven bodemdeeltjes. Van de hemelen zal het neerdalen op jou, totdat jij uitgeroeid bent.
25 JAHWEH zal geven dat jij verslagen wordt voor de aangezichten van jouw vijanden. Op één weg zal jij tegen hem uitgaan en op zeven wegen vlucht jij voor zijn aangezicht. En jij wordt tot angstbeeld voor alle koninkrijken van de aarde.
26 Jouw karkas zal tot voedsel worden voor al wat vliegt van de hemelen en voor het beest van de aarde, en er is niemand die hen doet beven.
27 JAHWEH zal jou slaan met de steenpuist van EgypteEgypte = (egyptisch)huis van (de god) Ptah - (koptisch)het zwarte land (tov. de witte woestijn) en met bulten en met eczeem en met jeuk, waarvan jij niet genezen kan worden.
28 JAHWEH zal jou slaan met waanzin en met blindheid en met ontreddering van het hart.
29 En jij bent een rondtastende in het middaguur, zoals de blinde rondtast in de somberheid, en jij maakt jouw wegen niet voorspoedig. En jij wordt uitgebuit en beroofd, alle dagen, en er is geen redder.
30 Jij zal een vrouw ondertrouwen en een andere man zal met haar liggen. Jij zal een huis bouwen en jij zal er niet in wonen. Jij zal een wijngaard planten en jij zal niet beginnen hem te benutten.
31 Jouw stier wordt voor jouw ogen geslacht, maar jij zal niet van hem eten. Jouw ezel zal voor jouw aangezicht weggegrist worden en hij zal niet naar jou terugkeren. Jouw kleinvee zal aan jouw vijanden gegeven worden. En er is voor jou geen redder.
32 Jouw zonen en jouw dochters worden aan een ander volk gegeven, en jouw ogen zien en voor hen uitteren, heel de dag, maar er is niets ter beschikking van jouw hand.
33 Een volk dat jij niet kent zal de vrucht van jouw grond en al jouw arbeid verslinden en jij wordt alleen maar uitgebuit en gekneusd, alle dagen.
34 En jij bent waanzinnige wordend door het zicht van jouw ogen dat jij zal zien.
35 JAHWEH zal jou slaan met een kwade steenpuist op de knieën en op de benen, waarvan jij niet genezen kan worden, van de zool van jouw voet tot aan jouw schedel.
36 JAHWEH zal jou en jouw koning doen gaan, die jij over jou doet opstaan, naar een natie die jij noch jouw vaders kende, en jij dient daar andere elohim van hout en steen. 4 En hij deporteerde heel Jeruzalem en alle oversten en alle machtige mannen van dapperheid (tien duizend worden gedeporteerd), en elke vakman en de metaalbewerker. Er bleef niemand achter, uitgezonderd de arme van het volk van het land. 15 En hij deporteert Jojachin naar Babel, en de moeder van de koning en de vrouwen van de koning en zijn eunuchen en de scheidsrechters van het land; hij deed hen gaan in deportatie van Jeruzalem naar Babel. 16 En alle dappere mannen, zeven duizend, en de vakman en de metaalbewerker, duizend, allen machtige mannen die oorlog doen. En de koning van Babel brengt hen in deportatie naar Babel. (SW)[2Kon. 24:14-16] 27 JAHWEH zal jullie verstrooien onder de volken en jullie zullen doodgedoemden zijn onder de volken waarheen JAHWEH jullie zal leiden.
28 En daar dienen jullie elohim, daden van mensenhanden, van hout en steen, die niet zien en niet horen en niet eten en niet ruiken. (SW)
[Deut. 4:27,28]

37 En jij wordt tot ontzetting, tot spreekwoord en tot spotnaam onder alle volken waarheen JAHWEH jou zal wegvoeren.
38 Veel zaad zal jij doen uitgaan naar het veld en weinig zal jij inzamelen, want de sprinkhaan zal het opeten.
39 Jij zal wijngaarden planten en jij dient ze, maar de wijn zal jij niet drinken. En jij zal niet oppotten, want de worm zal die verslinden.
40 Er zullen voor jou olijfbomen zijn in heel jouw grondgebied, maar de olie zal jij niet inwrijven, want jouw olijven zullen afvallen.
41 Zonen en dochters zal jij verwekken, maar zij zullen niet van jou worden, want zij zullen in krijgsgevangenschap gaan.
42 Elke boom van jou en de vrucht van jouw grond zal door de cicade berooid gemaakt worden.
43 De tijdelijke verblijver die in jouw midden is zal over jou opkomen, hoger en hoger, maar jij zal afdalen, neerwaarts en neerwaarts.
44 Hij leent aan jou uit en jij zal aan hem niet uitlenen. Hij zal tot hoofd worden en jij zal tot staart worden.
45 En al deze vloekuitsprekingen komen over jou, en zij achtervolgen jou en zij halen jou in, totdat jij uitgeroeid bent, omdat jij niet luisterde naar de stem van JAHWEH, jouw Elohim, om Zijn instructies en Zijn statuten in acht te nemen die Hij aan jou als instructie gaf.
46 En zij zijn als teken en als wonder onder jou en onder jouw zaad, tot de aion.
47 Aangezien jij niet JAHWEH, jouw Elohim, diende met vreugde en met de goedheid van jouw hart over de veelheid van alles,
48 dien jij jouw vijanden die JAHWEH tegen jou zal zenden, met hongersnood en met dorst en met naaktheid en met gebrek aan alles. En Hij geeft een ijzeren juk op jouw hals, totdat Hij jou uitgeroeid heeft.
49 Hij zal tegen jou een natie opheffen die veraf is, van het einde van de aarde, zoals de gier zweeft, een natie van wie jij zijn gesproken taal niet verstaat,
50 een natie, sterk van aangezichten, die niet gezichten opheft naar de oudere en niet genadig is tot de jongere.
51 En hij verslindt de vrucht van jouw beest en de vrucht van jouw grond, totdat jij uitgeroeid bent, want hij doet voor jou geen graan overblijven, druivensap en helder gemaakte olie, de worp van jouw huisdieren en de aanwas van jouw kleinvee, totdat hij jou vernietigt.
52 En hij zal jou belegeren in al jouw poorten, totdat jouw verheven en verdedigde muren, waarop jij vertrouwt, neerwaarts komen in heel jouw land. En hij belegert jou in al jouw poorten in heel jouw land dat JAHWEH, jouw Elohim, aan jou gaf.
53 Dan eet jij de vrucht van jouw buik, het vlees van jouw zonen en van jouw dochters, die JAHWEH, jouw Elohim, aan jou gaf tijdens de belegering en tijdens de beklemming waarmee jouw vijand jou zal beklemmen.
54 De teergevoelige man onder jou en de uitermate kieskeurige, zijn oog zal kwaad zijn tegen zijn broeder en tegen de vrouw van zijn boezem en tegen de rest van zijn zonen die hij over zal hebben,
55 door één van hen weg te houden van het geven van het vlees van zijn zonen, dat hij eet van wat voor hem over bleef tijdens de belegering en tijdens de beklemming waarmee jouw vijand jou zal beklemmen in al jouw poorten.
56 De tere vrouw onder jou en de delicate, die niet probeert de zool van haar voet op de aarde neer te zetten, omdat ze delicaat en teer is, haar oog zal kwaad zijn tegen de man van haar boezem en tegen haar zoon en tegen haar dochter,
57 en tegen haar nageboorte die uitging van tussen haar voeten en tegen haar zoons die zijn baart, want zij zal hen eten bij gebrek aan alles, in het verborgene, tijdens de belegering en de beklemming waarmee jouw vijand jou zal beklemmen in jouw poorten. 28 En de koning zegt tot haar: "Wat is er met jou?" En zij zegt: "Deze vrouw zei tot mij: Geef jouw zoon, dan eten wij hem vandaag en mijn zoon eten wij morgen. 29 En wij kookten mijn zoon en wij aten hem. En ik zei tot haar de andere dag: Geef jouw zoon, dan zullen wij hem eten. En zij verschuilt haar zoon." (SW)[2Kon. 6:28,29]
58 Indien jij niet in acht neemt om al deze woorden van deze wet te doen, die geschreven zijn in deze boekrol, on de Naam te vrezen die verheerlijkt wordt en gevreesd wordt: JAHWEH, jouw Elohim,
59 dan maakt JAHWEH jouw slagen en de slagen van jouw zaad buitengewoon, slagen die groot en constant zijn, en constant zijnde kwade ziekten.
60 En Hij zal over jou alle kwaal van EgypteEgypte = (egyptisch)huis van (de god) Ptah - (koptisch)het zwarte land (tov. de witte woestijn) doen terugkeren waarvoor jij terugdeinsde, en zij zullen aan jou kleven;
61 ook elke ziekte en elke slag die niet geschreven staat in de boekrol van deze wet. JAHWEH zal hen over jou doen opkomen totdat jij uitgeroeid bent.
62 En van jullie blijven maar weinig volwassen mannen over, in plaats van dat jullie zijn als de sterren van de hemelen, tot een veelheid, want jij luisterde niet naar de stem van JAHWEH, jouw Elohim.
63 En het gebeurt dat, net zoals JAHWEH opgetogen was over jullie, jullie goed doende en jullie vermeerderend, zo zal JAHWEH opgetogen over jullie zijn om jullie te doen omkomen en jullie uit te roeien. En jullie worden weggevaagd van de grond waarheen jullie binnenkomen om die te pachten.
64 En JAHWEH verstrooit jou onder alle volken, vanaf het ene einde van de aarde tot aan het andere einde van de aarde, en jij dient daar andere elohim die jij niet kende, jij en jouw vaders, van hout en van steen.
65 En onder die naties zal jij geen respijt vinden en er zal geen rustplaats zijn voor jouw voetzool. En JAHWEH geeft daar aan jou een verontrust hart en het falen van ogen en het wegkwijnen van de ziel.
66 En jouw levens worden daar tegenover jou gehangen. En jij bent 's-nacht en overdag bang, en jouw levens zullen niet zeker zijn.
67 In de ochtend zal jij zeggen: Wie geeft de avond? En in de avond zal jij zeggen: Wie geeft de ochtend?, door de vrees van jouw hart waarmee jij bang zal zijn en van het zicht van jouw ogen dat jij zal zien.
68 En JAHWEH doet jou in schepen terugkeren naar EgypteEgypte = (egyptisch)huis van (de god) Ptah - (koptisch)het zwarte land (tov. de witte woestijn), via de weg waarvan ik tot jou zei: Jij zal die niet langer zien. En jullie zetten jezelf daar aan jullie vijanden te koop, als dienaren en als dienaressen, en er is geen koper."

Terug naar de indexpagina
Naar Deuteronomium 29
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.