|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 Deze zijn de woorden van het verbond dat JAHWEH aan instructie gaf te snijden met de zonen van in het land van , naast het verbond dat Hij met hen sneed bij de .
2 En roept tot heel en hij zegt tot hen: "Jullie, jullie zagen alles wat JAHWEH voor jullie ogen deed in het land van , met en met al zijn dienaren en met heel zijn land,
3 de grote beproevingen die jouw ogen zagen, de tekenen en die grote wonderen.
4 En JAHWEH gaf jullie niet een hart om te kennen en ogen om te zien en oren om te horen, tot aan deze dag.
5 En ik deed jullie veertig jaren in de wildernis gaan; jullie gewaden versleten niet aan jullie en jouw sandaal versleet niet aan jouw voet.
6 Brood aten jullie niet en wijn en sterke drank dronken jullie niet, opdat jullie weten dat Ik, JAHWEH, jullie Elohim ben.
7 En jullie kwamen tot deze plaats, en , koning van , en , koning van de , gingen uit om ons te ontmoeten voor de strijd en wij sloegen hen neer.
8 En wij nemen hun land en wij geven het als lotbezit aan de ieten en aan de ieten en aan de helft van de stam van de ieten.
9 En jullie nemen de woorden in acht van dit verbond en jullie doen ze, opdat jij intelligent te werk zal gaan bij alles wat jullie doen.
10 Jullie zullen vandaag, allemaal, voor het aangezicht van JAHWEH, jullie Elohim, gestationeerd zijn, jullie hoofden, jullie stammen, jullie oudsten en jullie voormannen, elke man van ,
11 jullie peuter, jullie vrouwen en jouw tijdelijke verblijver die in het midden van jouw legerkampen is, van de houthakker van jouw houtmv tot aan de putter van jouw watermv,
12 passerend in het verbond van JAHWEH, jouw Elohim, en in Zijn eed van verwensing, die JAHWEH, jouw Elohim, vandaag met jou snijdt,
13 om jou vandaag voor Hem als volk op te richten. En Hij zal voor jou tot Elohim zijn, zoals Hij tot jou sprak en zoals Hij aan jouw vaders zwoer, aan , aan en aan .
14 En niet met jullie, jullie alleen, snij Ik dit verbond en deze eed van verwensing,
15 want het is met hem die hier vandaag met ons staat voor het aangezicht van JAHWEH, onze Elohim, en met hem die vandaag hier niet met ons is.
16 Want jullie, jullie weten dat wij woonden in het land van en hoe wij passeerden temidden van de naties die jullie passeerden.
17 En jullie zien hun gruwelen en hun drollen-afgoden van hout en steen, zilver en goud, die bij hen zijn,
18 opdat er onder jullie niet een man of een vrouw of een familie of een stam is van wie het hart vandaag zich omwendt vanaf JAHWEH, onze Elohim, weggaand om elohim van die naties te dienen, opdat er onder jullie niet een wortel is die vruchtdraagt met gif en alsem,
19 en het gebeurt bij het horen van deze woorden van verwensing dat hij zichzelf zegent in zijn hart, zeggend: Vrede zal er met mij zijn, want ik ga in de verstoktheid van mijn hart, teneinde de rijk bevloeide weg te vegen met de dorstige.
20 JAHWEH zal niet willen hem te vergeven, want dan zullen de boosheid van JAHWEH en Zijn jaloezie smeulen tegen die man en op hem rust elke verwensing die is geschreven in deze boekrol. En JAHWEH wist zijn naam uit van onder de hemelen.
21 En JAHWEH zal hem afscheiden van alle stammen van vanwege het kwaad, naar alle verwensingen van het verbond die geschreven zijn in deze boekrol van de wet."
22 En hij zegt: "De latere generatie van jullie zonen die na jullie zullen opstaan en de uitheemse die zal komen uit een ver land, en zij zien de slagen van dit land en haar ziekelijkheden waarmee JAHWEH haar ziek maakte,
23 al haar land is een verbrande woestenij van zwavel en zout; er zal niet gezaaid worden en er zal niets doen uitspruiten en er komt in haar geen enkel kruid op, zoals bij de ondersteboven kering van en , en , die JAHWEH omkeerde in Zijn boosheid en woede.
24 En alle naties zeggen: Vanwege wat deed JAHWEH zo met dit land? Waarom de hitte van deze grote boosheid?
25 En zij zeggen: Omdat zij het verbond van JAHWEH, de Elohim van hun vaders, verlaten hebben, dat Hij met hen sneed bij hun doen uitgaan uit het land van .
26 En zij gingen en zij dienden andere elohim en zij wierpen zich voor hen neer, elohim die zij niet kenden en die Hij niet aan hen toebedeelde.
27 En de boosheid van JAHWEH is heet tegen dat land, elke vervloeking op haar brengend die geschreven is in deze boekrol.
28 En JAHWEH plukte ze van hun grond in boosheid en in woede en in grote driftigheid, en Hij gooide hen in een ander land, zoals in deze dag.
29 De verborgen dingen zijn voor JAHWEH, onze Elohim, en de onthuld wordende dingen zijn voor ons en voor onze zonen, tot aan de aion, om alle woorden van deze wet te doen."
Terug naar de indexpagina
Naar Deuteronomium 30
|
|