|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 "En het gebeurt dat al deze dingen over jou komen, de zegen en de vloekuitspreking die Ik voor jouw aangezicht geef, en jij denkt terug in jouw hart in al de naties waarheen JAHWEH, jouw Elohim, jou verdreef.
2 En jij keert terug naar JAHWEH, jouw Elohim, en jij luistert naar Zijn stem, naar alles wat ik jou vandaag als instructie geef, jij en jouw zonen, met heel jouw hart en met heel jouw ziel.
3 En JAHWEH, jouw Elohim, keert jouw krijgsgevangenschap om, en Hij heeft mededogen met jou. En Hij keert terug en Hij roept jou bijeen uit alle volken waarheen JAHWEH, jouw Elohim, jou verstrooide.
4 Indien het zo is dat jij verdreven werd tot het einde van de hemelen, vanaf daar zal JAHWEH, jouw Elohim, jou bijeenroepen en van daar zal Hij jou nemen.
5 En JAHWEH, jouw Elohim, brengt jou naar het land dat jouw vaders pachtten, en jij pacht het. En Hij doet voor jou het goede en Hij vermeerdert jou boven jouw vaders.
6 En JAHWEH, jouw Elohim, besnijdt jouw hart en het hart van jouw zaad, om JAHWEH, jouw Elohim, lief te hebben met heel jouw hart en met heel jouw ziel, omwille van jouw leven.
7 En JAHWEH, jouw Elohim, brengt al deze verwensingen over jouw vijanden en over jouw haters die jou achtervolgen.
8 En jij, jij zal terugkeren en jij luistert naar de stem van JAHWEH, en jij doet al Zijn instructies die ik jou vandaag als instructie geef.
9 En JAHWEH, jouw Elohim, geeft overschot in elke daad van jouw hand, in de vrucht van jouw buik en in de vrucht van jouw beest en in de vrucht van jouw grond, ten goede. Want JAHWEH zal terugkeren om ten goede opgetogen te zijn over jou, zoals Hij opgetogen was over jouw vaders,
10 wanneer jij luistert naar de stem van JAHWEH, jouw Elohim, om Zijn instructies en Zijn statuten in acht te nemen die geschreven zijn in de boekrol van deze wet, wanneer jij terugkeert naar JAHWEH, jouw Elohim, met heel jouw hart en met heel jouw ziel.
11 Want deze instructie, die ik jou vandaag als instructie geef, is niet te wonderbaarlijk voor jou of te ver weg.
12 Het is niet in de hemelen, zeggend: Wie zal voor ons opgaan naar de hemelen en het voor ons nemen en het ons aankondigen, zodat wij het zullen doen?
13 En het is niet aan de overkant van de zee, zeggend: Wie zal voor ons tot de overkant van de zee oversteken en het voor ons nemen en het aan ons aankondigen en wij het zullen doen?
14 Want voor jou is het woord uitermate dichtbij, in jouw mond en in jouw hart, om het te doen.
15 Zie! Ik geef vandaag voor jouw aangezicht het levenmv en het goede en de dood en het kwade.
16 Wanneer ik jou vandaag instructie geef om JAHWEH, jouw Elohim, lief te hebben, in Zijn wegen te gaan en Zijn instructies en Zijn statuten en Zijn verordeningen in acht te nemen, dan leef je en vermeerder je en zegent JAHWEH, jouw Elohim, jou in het land dat jij binnenkomt om het te pachten.
17 En indien jouw hart zich omwendt en jij niet luistert en jij aangedreven wordt en jij jezelf neerbuigt voor andere elohim en jij hen dient,
18 vertel Ik jullie vandaag dat jullie zullen omkomen, ja omkomen en jullie je dagen niet verlengen op de grond waar jullie de oversteken om daar binnen te komen en het te pachten.
19 Vandaag roep ik tegen jullie de hemelen en het land als getuigen: het levenmv en de dood gaf Ik voor jouw aangezicht, de zegen en de vloekuitspreking. Kies jij het levenmv, opdat jij zal leven, jij en jouw zaad,
20 JAHWEH, jouw Elohim, liefhebbend, luisterend naar Zijn stem en aan Hem aanklevend (want Hij is jouw levenmv en de lengte van jouw dagen), wonend op de grond die JAHWEH zwoer aan jouw vaders, aan , aan en aan , het aan hen te geven."
Terug naar de indexpagina
Naar Deuteronomium 31
|
|