|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En het volk ziet dat draalt met af te dalen van de berg. En het volk komt samen bij en zij zeggen tot hem: "Sta op! Maak voor ons elohim die voor ons aangezicht zullen gaan, want deze , de man die ons vanaf het land van deed opgaan, wij weten niet wat er met hem gebeurde."
2 En zegt tot hen: "Rukt de gouden hangers af die in de oren van jullie vrouwen, jullie zonen en jullie dochters zijn, en brengt ze bij mij."
3 En heel het volk rukt de gouden hangers af die in hun oren zijn en zij brengen ze naar .
4 En hij neemt ze uit hun hand en hij geeft ze vorm met een graveerstift*1) en maakt van hen een gegoten kalf. En zij zeggen: "Deze zijn jouw elohim, , die jou uit het land van deden opgaan."
5 En ziet het en hij bouwt een altaar voor hun aangezicht. En roept en hij zegt: "Morgen is er een feestviering tot JAHWEH!"
6 En vroeg in de volgende dag staan zij op en zij doen opstijgoffers opgaan en zij brengen vrede offers dichtbij. En het volk zit om te eten en te drinken. En zij staan op om plezier te maken.
7 En JAHWEH spreekt tot . "Ga, daal af, want jouw volk, dat jij uit het land van deed opgaan, handelt corrupt.
8 Zij trokken zich vlug terug vanaf de weg die Ik hen ter instructie gaf. Zij maakten voor zichzelf een gegoten kalf en zij buigen zich voor hem neer. En zij offeren aan hem en zij zeggen: 'Deze zijn jouw elohim, , die jou uit het land van deden opgaan.'"
9 En JAHWEH zegt tot : "Ik zag dit volk, en aanschouw!, het is een volk stijf van nek.
10 En nu, laat het aan Mij over, want Mijn boosheid is heet tegen hen en Ik zal een einde aan hen maken en Ik zal jou tot een grote natie maken."
11 En smeekt voor het aangezicht van JAHWEH, zijn Elohim, en hij zegt: "Waarom, JAHWEH, is Uw boosheid heet tegen Uw volk, dat U deed uitgaan uit het land van , met grote energie en met standvastige hand?
12 Waarom zullen de naren spreken, zeggend: 'In kwaadheid deed Hij hen uitgaan om hen te doden in de bergen en om een einde aan hen te maken vanaf de oppervlakte van de grond!' Keer terug van de hitte van Uw boosheid en heb spijt over het kwaad tegen Uw volk.
13 Denk aan , aan en aan , Uw dienaren, aan wie U gezworen hebt bij Uzelf. En U sprak tot hen: 'Ik vermeerder jullie zaad als sterren van de hemelen. En heel dit land, waarvan Ik sprak, geef Ik aan jullie zaad en zij krijgen het als lotbezit voor de aion.'"
14 En JAHWEH heeft spijt over het kwaad dat Hij sprak aan Zijn volk te doen.
15 En wendt zich om en daalt af van de berg en de twee platen van het getuigenis zijn in zijn hand, platen die beschreven zijn aan hun twee gekruiste zijden, aan deze en aan deze zijn zij beschreven.
16 En de platen zijn het handwerk van Elohim, en het schrift is het schrift van Elohim, dat Hij beitelde op de platen.
17 En hoort de stem van het volk door hun luidkeels geschreeuw, en hij zegt tot : "Het geluid van strijd is in de legerplaats."
18 En hij zegt: "Er is geen geluid van het antwoorden op overwinning en er is geen geluid van het antwoorden op een nederlaag. Ik hoor het geluid van antwoord gevend zingen!"
19 En het gebeurt als hij naderbij komt tot de legerplaats, dat hij het kalf ziet en reidansen. En is heet van boosheid en hij gooit de platen uit zijn handen en hij breekt ze onderaan de berg.
20 En hij neemt het kalf dat zij maakten en hij verbrandt het in het vuur. En hij maalt het tot het verpulverd is en hij want het over de oppervlakte van het watermv en hij doet de zonen van er van drinken.
21 En zegt tot : "Wat deed dit volk jou dat jij grote zonde over hen bracht?"
22 En zegt: "Het moet niet zo zijn dat de boosheid van mijn heer heet is. U kent het volk, dat zij in het kwade zijn,
23 en zij zeiden tot mij: 'Maak voor ons elohim, die voor ons aangezicht zullen gaan, want deze , de man die ons uit het land van deed opgaan, wij weten niet wat er met hem gebeurde.'
24 En ik zei tot hen: 'Wie heeft er goud? Rukt het van je af!' En zij gaven het aan mij en ik gooide het in het vuur en dit kalf kwam er uit."
25 En ziet het volk, dat het teugelloos is, dat hen teugelloos had laten worden, tot een slechte naam onder hen die tegen hen opstaan.
26 En staat in de poort van de legerplaats en hij zegt: "Wie voor JAHWEH is komt bij mij." En alle zonen van verzamelen zich bij hem.
27 En hij zegt tot hen: "Zo zegt JAHWEH, de Elohim van : Iedere man plaatst zijn zwaard op zijn dij. Steekt over en keert terug, van poort naar poort in de legerplaats. En iedere man doodt zijn broeder en iedere man zijn naaste en iedere man die nabij hem is."
28 En de zonen van doen naar het woord van en van het volk vallen in die dag ongeveer drieduizend mannen.
29 En zegt: "Vult jullie hand vandaag voor JAHWEH, want iedere man is tegen zijn zoon en tegen zijn broeder, zo over jullie vandaag zegen gevend."
30 En het gebeurt na de volgende dag dat tot het volk zegt: "Jullie, jullie zondigden een grote zonde. En nu ga ik op naar JAHWEH. Misschien zal ik een beschutting maken rondom jullie zonde."
31 En keert terug naar JAHWEH, en hij zegt: "O! Het volk zondigde deze grote zonde en zij maakten voor zich een elohim van goud.
32 En nu, indien U hun zonde verdraagt! En indien er geen is, wis mij alstublieft uit Uw boekrol die U schrijft."
33 En JAHWEH zegt tot : "Iemand die tegen Mij zondigt, hem zal Ik uit Mijn boekrol wissen.
34 En nu, ga! Gids het volk naar waarvan Ik tot jou sprak. Aanschouw! Mijn boodschapper gaat voor jouw aangezicht en in de dag van Mijn gericht, en Ik breng gericht over hun zonde."
35 En JAHWEH treft het volk vanwege het gebruik maken van het kalf dat maakte.
*1) Waarschijnlijk gaat het "vormt ze met een graveerstift" over het maken van een mal waarin het goud werd gegoten.
Terug naar de indexpagina
Naar Exodus 33
|
|