|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En antwoordt en hij zegt: "Aanschouw! Zij zullen mij niet geloven en zij zullen niet naar mijn stem luisteren, want zij zullen zeggen: 'JAHWEH verscheen niet aan jou!'"
2 En JAHWEH zegt tot hem: "Wat is dit in jouw hand?" En hij zegt: "Een herderstaf".
3 En Hij zegt: "Gooi hem op de aarde!" En hij gooit hem op de aarde en hij wordt tot een slang. En vlucht van voor zijn aangezicht.
4 En JAHWEH zegt tot : "Zend jouw hand uit en houd hem bij zijn staart." En hij zendt zijn hand uit en hij houdt hem vast en hij wordt tot een herderstaf in zijn handpalm,
5 "opdat zij geloven dat JAHWEH, Elohim van jouw vaders, aan jou verscheen, Elohim van , Elohim van en Elohim van ."
6 En JAHWEH zegt verder tot hem: "Alstublieft, breng jouw hand in jouw boezem!" En hij brengt zijn hand in zijn boezem en hij brengt hem naar buiten. En aanschouw!, zijn hand is melaats als de sneeuw.
7 En Hij zegt: "Doe je hand terugkeren tot je boezem!" En hij doet zijn hand terugkeren in zijn boezem en hij doet hem uitgaan uit zijn boezem. En aanschouw!, hij keert terug als zijn vlees.
8 En indien het gebeurt dat zij jou niet geloven en zij niet luisteren naar de stem van het eerste teken, dan geloven zij de stem van het laatste teken.
9 En indien het gebeurt dat zij ook deze twee tekenen niet geloven en zij niet luisteren naar jouw stem, neem dan van het watermv van de en giet dat uit over het droge. Dan gebeurt het dat de wateren dat jij neemt uit de worden tot bloed op het droge."
10 En zegt JAHWEH: "O, mijn Heer, ik ben geen man van woorden, niet vanaf gisteren en vanaf eergisteren, ook niet sinds U tot Uw dienaar sprak, want ik ben zwaar van mond en zwaar van tong."
11 En JAHWEH zegt tot hem: "Wie plaatst de mond op de mens of wie plaatst de stomme of de dove of de ontsloten ogen of ° blinde? Ben Ik ° niet, JAHWEH?
12 En nu, ga! En Ik ben met jouw mond en Ik onderricht jou wat je spreekt."
13 En hij zegt: "O, mijn Heer, zend alstublieft! Zendt door Uw hand."
14 En de boosheid van JAHWEH is heet tegen en Hij zegt: "Is , de Leviet, niet jouw broeder? Ik weet dat hij zeker zal spreken. En aanschouw!, hij gaat uit om jou te ontmoeten. En hij ziet jou en hij verheugt zich in zijn hart.
15 En spreek jij tot hem en jij plaatst de woorden in zijn mond. En Ik, Ik ben met jouw mond en met zijn mond en Ik onderricht jullie wat jullie moeten doen.
16 En hij zal voor jou tot het volk spreken, en hij, hij is voor jou tot mond en jij, jij bent voor hem tot elohim.
17 En deze herderstaf zul jij in jouw hand nemen, waarmee jij de tekenen zal doen."
18 En gaat en hij keert terug naar , zijn schoonvader. En hij zegt tot hem: "Alstublieft! Ik zal gaan en ik zal terugkeren naar mijn broeders die in zijn en ik zal zien of zij nog in levenmv zijn." En zegt tot : "Ga in vrede!"
19 En JAHWEH zegt tot in : "Ga! Keer terug naar , want alle mannen die jouw ziel zoeken zijn gestorven."
20 En neemt zijn vrouw en zijn zonen en hij doet hen rijden op de ezel. En hij keert terug in de richting van het land . En neemt de herderstaf van de Elohim in zijn hand.
21 En JAHWEH zegt tot : "Bij jouw gaan om terug te keren in de richting van , zie al de wonderen die Ik in jouw hand plaats en doe ze voor het aangezicht van . En Ik zal zijn hart standvastig maken en hij zal het volk niet wegzenden.
22 En jij zegt tot : 'Zo zegt JAHWEH: is Mijn zoon, Mijn eerstgeborene.
23 En Ik zeg tot jou: laat Mijn zoon gaan en hij zal Mij dienen. En jij weigert hem weg te zenden? Aanschouw!, Ik zal jouw zoon, jouw eerstgeborene, doden'."
24 En het gebeurt op de weg, in de overnachtingsplaats, en JAHWEH komt hem tegen en zoekt hem ter dood te brengen.
25 En neemt een stenen mes en zij snijdt de voorhuid van haar zoon af en zij raakt zijn voeten aan en zij zegt: "Want jij bent voor mij een bruidegom van bloedmv."
26 En Hij liet hem los toen zij zei: "Bruidegom van bloedmv", vanwege de besnijdenis.
27 En JAHWEH zegt tot : "Ga! om te ontmoeten in de wildernis." En hij gaat en hij komt hem tegen in de berg van de Elohim. En hij kust hem.
28 En vertelt aan alle woorden die JAHWEH hem had gezonden en over alle tekenen waarover Hij hem instructie gaf.
29 En en gaan en zij verzamelen alle oudsten van de zonen van .
30 En spreekt alle woorden die JAHWEH tot sprak. En hij doet de tekenen voor de ogen van het volk.
31 En het volk gelooft. En zij horen dat JAHWEH de zonen van opmerkt en dat Hij hun vernedering ziet. En zij buigen hun hoofd en zij buigen zich neer.
Terug naar de indexpagina
Naar Exodus 5
|
|