|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En daarna komen en en zij zeiden tot : "Zo zegt JAHWEH, Elohim van : zend Mijn volk weg en zij vieren feest tot Mij in de wildernis."
2 En zegt: "Wie is JAHWEH, dat ik naar zijn stem luister om weg te zenden? Ik ken JAHWEH niet en ook: zend ik niet weg."
3 En zij zeggen: "De Elohim van de Hebreeën, Hij ontmoette ons. Alstublieft! Wij zullen een weg van drie dagen gaan in de wildernis en wij zullen offeren aan JAHWEH, onze Elohim, opdat Hij niet op ons komt met de pest en met het zwaard."
4 En de koning van zegt tot hen: " en , waarom houden jullie het volk af van hun werkzaamheden? Gaat naar jullie lasten!"
5 En zegt: "Aanschouw! Het land is nu talrijk van volk en jullie houden hen af van hun lasten!"
6 En geeft de taakeisers in het volk en hun voormannen instructie, zeggend:
7 "Jullie gaan niet voort met het geven van gehakt stro om bakstenen van te maken, zoals gisteren en eergisteren. Zij, zij zullen gaan en zij zullen voor zichzelf gehakt stro bijeen harken.
8 En het reguliere aantal van de bakstenen die zij maakten, gisteren en eergisteren, plaatsen jullie op hen. Jullie verminderen dat niet, want zij zijn slap. Daarom schreeuwen zij, zeggend: 'Wij gaan! Wij zullen offeren aan onze Elohim.'
9 En de dienst op de mannen is zwaar en zij hebben het maar te doen. En het moet niet zo zijn dat zij acht slaan op onware woorden."
10 En de taakeisers van het volk en hun voormannen gaan uit en zij spreken tot het volk, zeggend: "Zo zegt : Ik geef jullie geen gehakt stro!
11 Jullie? Gaat! Neemt voor jullie gehakt stro van waar jullie het vinden, want er is geen ding verminderd van jullie dienst."
12 En het volk verstrooit zich over heel het land van om stoppels bijeen te harken voor het gehakte stro.
13 En de taakeisers sporen aan, zeggend: "Maakt jullie werkzaamheden af, een dagtaak in een dag, zoals toen het gehakte stro er was!"
14 En de voormannen van de zonen van worden geslagen door die de taakeisers van over hen plaatsten, zeggend: "Waarom hebben jullie niet jullie het statutaire aantal te maken stenen afgemaakt, zoals eergisteren, en ook gisteren en vandaag?"
15 En de voormannen van de zonen van komen en zij schreeuwen tot , zeggend: "Waarom doet u zo tot uw dienaren?
16 Uw dienaren wordt geen gehakt stro gegeven. En over de bakstenen zegt men tot ons: 'Maakt ze!' En aanschouw!, uw dienaren worden geslagen en uw volk zondigt!"
17 En hij zegt: "Jullie zijn slap! Slap zijn jullie! Daarom zeggen jullie: 'Wij gaan, wij zullen aan JAHWEH gaan offeren!'
18 En nu, gaat! Dient! Aan jullie zal geen gehakt stro gegeven worden en jullie zullen het reguliere aantal bakstenen geven."
19 En de voormannen van de zonen van zien zichzelf in een kwade positie, zeggend: "Jullie zullen jullie bakstenen niet verminderen, een dagtaak in een dag."
20 En zij komen bij en , die opgesteld staan om hen te ontmoeten bij hun uitgaan van .
21 En zij zeggen tot hen: "JAHWEH zal naar jullie omzien en Hij zal recht spreken wat veroorzaakte dat jullie onze geur doen stinken in de ogen van en in de ogen van zijn dienaren, een zwaard gevend in hun hand om ons te doden."
22 En keert terug tot JAHWEH en hij zegt: "Mijn Heer, waarom doet u kwaad aan dit volk. Waarom zendt U mij?
23 Want sinds ik binnen kwam bij om te spreken in Uw Naam, deed hij kwaad aan dit volk. En U heeft Uw volk niet uitgered, niet uitgered."
Terug naar de indexpagina
Naar Exodus 6
|
|