Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Genesis
Hoofdstuk 12

   
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)


1 En JAHWEH zegt tot AbramAbram = Vader is verheven: "Ga jij uit jouw land en uit jouw verwantschap en uit het huis van jouw vader, naar het land dat Ik jou doe zien. 2 Hij nu beweerde: Mannen, broeders en vaders, hoort! De God van de heerlijkheid werd gezien door onze vader Abraham, zijnde in Mesopotamië, voordat deze in Charran woonde,
3 en zei tot hem: Kom uit jouw land en uit jouw familie en hierheen, in het land dat Ik aan jou zal laten zien. (SW)
[Hand. 7:2,3]

2 En Ik maak jou tot een grote natie en Ik zegen jou en Ik maak jouw naam groot. En wees zegen!
3. En Ik zegen die jou zegenen en die over jou een vloek uitspreken vervloek Ik. En in jou worden alle families van de grond gezegend." Volken zullen jou dienen en zij zullen voor jou buigen. En gemeenschappen zullen zich voor jou neerbuigen. Wees heer over jou broers en de zonen van jouw moeder zullen zich voor jou buigen. Zij die jou vervloeken zullen vervloekt worden, en zij die jou zegenen zullen gezegend worden (SW)[Gen. 27:29] En de Schrift neemt tevoren waar dat God uit geloof de naties rechtvaardigt. Hij evangeliseert tevoren aan Abraham dat in jou al de naties gezegend zullen worden. (SW)[Gal. 3:8]
4 En AbramAbram = Vader is verheven gaat, zoals JAHWEH tot hem sprak, en LotLot = sluier of bedekking gaat met hem mee. En AbramAbram = Vader is verheven was een zoon van vijf en zeventig jaren toen hij uit HaranHaran = bergachtig uitging.
5 En AbramAbram = Vader is verheven neemt SaraïSaraï = vorstelijk, zijn vrouw, en LotLot = sluier of bedekking, de zoon van zijn broeder, en al hun goederen die zij krijgen en de zielen die zij in HaranHaran = bergachtig opdeden, en zij gingen weg om in de richting van het land KanaänKanaän = purper (-land) te gaan. En zij komen in de buurt van het land KanaänKanaän = purper (-land).
6 En AbramAbram = Vader is verheven passeert in het land tot aan de plaats van SichemSichem = schouder, tot aan de eik van MoreMore = leraar, profeet. En de KanaänKanaän = purper (-land)iet woonde toen in het land.
7 En JAHWEH verschijnt aan AbramAbram = Vader is verheven en Hij zegt: "Aan jouw zaad geef Ik dit °land." En hij bouwt daar een altaar voor JAHWEH, Die aan hem verscheen. Nu werden aan Abraham de beloften gedaan en aan zijn zaad. Hij zegt niet: en aan de zaden, als in velen, maar als in één; en aan jouw zaad, dat is Christus. (SW)[Gal. 3:16]
8 En hij verplaatst zich van daar in de richting van het gebergte ten oosten van Beth-ElBeth-El = Huis van God. En hij spant zijn tent bij Beth-ElBeth-El = Huis van God aan het westen en AiAi = ruïne aan het oosten. En hij bouwt daar een altaar voor JAHWEH en hij roept aan in de naam van JAHWEH.
9 En AbramAbram = Vader is verheven gaat op reis, en reist in de richting van de NegevNegev = de woestijn in het zuiden van Israël.
10 En er is hongersnood in het land en AbramAbram = Vader is verheven daalt af naar EgypteEgypte = (Egyptisch) huis van de god Ptah - (Koptisch = het zwarte land (t.o.v. de witte woestijn, om daar tijdelijk te verblijven. Want de hongersnood in het land was zwaar.
11 En het gebeurde toen hij naderde bij het binnenkomen van EgypteEgypte = (Egyptisch) huis van de god Ptah - (Koptisch = het zwarte land (t.o.v. de witte woestijn, dat hij tot SaraïSaraï = vorstelijk, zijn vrouw, zei: "Aanschouw! Alstublieft! Ik weet dat jij een vrouw, heel mooi van verschijning bent.
12 En als het gebeurt dat de Egyptenaren jou zien en zij zeggen: "Deze is zijn vrouw", dan doden ze mij en jou behouden zij in het levenmv.
13 Zeg, alstublieft, dat jij mijn zuster bent, opdat het met mij goed gaat, vanwege jou, en mijn ziel dank zij jou leeft." En Abraham zegt over Saraï, zijn vrouw: Zij is mijn zus. En Abimelech, de koning van Gerar, zendt iemand en hij neemt Sara mee. (SW)[Gen. 20:2]
14 En het gebeurt wanneer AbramAbram = Vader is verheven in de buurt van EgypteEgypte = (Egyptisch) huis van de god Ptah - (Koptisch = het zwarte land (t.o.v. de witte woestijn komt, dat de Egyptenaren zien dat de vrouw heel mooi is, uitermate.
15 En de oversten van Faraohet grote huis zien haar en zij prijzen haar bij Faraohet grote huis aan. En de vrouw wordt meegenomen naar het huis van Faraohet grote huis .
16 En met AbramAbram = Vader is verheven gaat het goed vanwege haar en er zijn voor hem kleinvee en grootvee en ezels en dienaren en dienaressen en ezelinnen en kamelen.
17 En JAHWEH raakt Faraohet grote huis en zijn huis aan met grote aanrakingen vanwege de zaak met SaraïSaraï = vorstelijk, de vrouw van AbramAbram = Vader is verheven.
18 En Faraohet grote huis roept AbramAbram = Vader is verheven en hij zegt: "Wat is dit dat je mij aandeed? Waarom vertelde jij mij niet dat zij jouw vrouw is?
19 Waarom zei jij: 'Zij is mijn zuster!' En ik nam haar bij mij tot vrouw! En nu, aanschouw, neem jouw vrouw en ga!"
20 En Faraohet grote huis geeft mannen instructie over hem, en zij zenden hem en zijn vrouw, en alles wat van hem is, weg.


Terug naar de indexpagina
Naar Genesis 13
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.