|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En JAHWEH zegt tot : "Ga jij uit jouw land en uit jouw verwantschap en uit het huis van jouw vader, naar het land dat Ik jou doe zien.
2 En Ik maak jou tot een grote natie en Ik zegen jou en Ik maak jouw naam groot. En wees zegen!
3. En Ik zegen die jou zegenen en die over jou een vloek uitspreken vervloek Ik. En in jou worden alle families van de grond gezegend."
4 En gaat, zoals JAHWEH tot hem sprak, en gaat met hem mee. En was een zoon van vijf en zeventig jaren toen hij uit uitging.
5 En neemt , zijn vrouw, en , de zoon van zijn broeder, en al hun goederen die zij krijgen en de zielen die zij in opdeden, en zij gingen weg om in de richting van het land te gaan. En zij komen in de buurt van het land .
6 En passeert in het land tot aan de plaats van , tot aan de eik van . En de iet woonde toen in het land.
7 En JAHWEH verschijnt aan en Hij zegt: "Aan jouw zaad geef Ik dit °land." En hij bouwt daar een altaar voor JAHWEH, Die aan hem verscheen.
8 En hij verplaatst zich van daar in de richting van het gebergte ten oosten van . En hij spant zijn tent bij aan het westen en aan het oosten. En hij bouwt daar een altaar voor JAHWEH en hij roept aan in de naam van JAHWEH.
9 En gaat op reis, en reist in de richting van de .
10 En er is hongersnood in het land en daalt af naar , om daar tijdelijk te verblijven. Want de hongersnood in het land was zwaar.
11 En het gebeurde toen hij naderde bij het binnenkomen van , dat hij tot , zijn vrouw, zei: "Aanschouw! Alstublieft! Ik weet dat jij een vrouw, heel mooi van verschijning bent.
12 En als het gebeurt dat de Egyptenaren jou zien en zij zeggen: "Deze is zijn vrouw", dan doden ze mij en jou behouden zij in het levenmv.
13 Zeg, alstublieft, dat jij mijn zuster bent, opdat het met mij goed gaat, vanwege jou, en mijn ziel dank zij jou leeft."
14 En het gebeurt wanneer in de buurt van komt, dat de Egyptenaren zien dat de vrouw heel mooi is, uitermate.
15 En de oversten van zien haar en zij prijzen haar bij aan. En de vrouw wordt meegenomen naar het huis van .
16 En met gaat het goed vanwege haar en er zijn voor hem kleinvee en grootvee en ezels en dienaren en dienaressen en ezelinnen en kamelen.
17 En JAHWEH raakt en zijn huis aan met grote aanrakingen vanwege de zaak met , de vrouw van .
18 En roept en hij zegt: "Wat is dit dat je mij aandeed? Waarom vertelde jij mij niet dat zij jouw vrouw is?
19 Waarom zei jij: 'Zij is mijn zuster!' En ik nam haar bij mij tot vrouw! En nu, aanschouw, neem jouw vrouw en ga!"
20 En geeft mannen instructie over hem, en zij zenden hem en zijn vrouw, en alles wat van hem is, weg.
Terug naar de indexpagina
Naar Genesis 13
|
|