|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En gaat op uit , hij en zijn vrouw en alles wat van hem is, en met hem, naar de .
2 En was uitermate zwaar beladen met vee, met zilver, en met goud.
3 En hij gaat, met opbrekingen, van de tot aan , tot aan de plaats waar zijn tent komt te staan. Zijn tent stond in aanvang tussen en het ,
4 op de plaats van het altaar dat hij daar vroeger maakte. En daar roept in de naam van JAHWEH aan.
5 En ook ging met mee. Hij heeft kleinvee en grootvee en tenten.
6 En het land verdroeg hen niet samen te wonen, want zij bezaten vele goederen. En zij kunnen niet samen wonen.
7 En er is twist tussen de herders van het vee van en tussen de herders van het vee van . En de Kanaäniet en de Periziet woonde toen in het land.
8 En zegt tot : "Alstublieft, het moet niet zo zijn dat er twist is tussen mij en tussen jou en tussen mijn herders en tussen jouw herders, want wij zijn broeders.
9 Ligt niet al het land voor jouw gezichtmv? Ga alstublieft apart van mij. Indien het links is, dan ga ik rechts, en indien het rechts is dan ga ik links."
10 En heft zijn ogen en hij ziet heel het stroomgebied van de , en dat alles van haar werd geïrrigeerd, voordat JAHWEH en te gronde richtte, zoals de tuin van JAHWEH, zoals het land van , wanneer je komt te .
11 En kiest voor zich heel het stroomgebied van de . En reist naar het oosten. En zij gaan uit elkaar, de man van zijn broeder.
12 woont in het land van en woont in de steden van het stroomgebied en hij slaat zijn tent op tot aan .
13 En de mannen van zijn uitermate kwaden en zondaren tegen JAHWEH.
14 En JAHWEH zegt tot , nadat van hem vertrokken was: "Alstublieft! Hef jouw ogen op en zie vanaf de plaats waar jij bent, van daar naar het noorden en de en naar het oosten en naar de zee,
15 want al het land dat jij ziet geef Ik aan jou en aan jouw zaad, tot aan de aion.
16 En Ik plaats jouw zaad als losse aarde van het land. Indien een man de losse aarde van het land kan tellen, zal ook jouw zaad geteld worden.
17 Sta op, wandel in het land, in haar lengte en haar breedte, want Ik geef het aan jou."
18 En verplaats zijn tent, en hij komt en hij woont te midden van de eiken van , wat in is, en Hij bouwt daar een altaar voor JAHWEH.
Terug naar de indexpagina
Naar Genesis 14
|
|