|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 Na deze zaken kwam het woord van JAHWEH tot in een visioen, zeggend: "Het moet niet zo zijn dat jij vreest, ! Ik ben jouw Schild, jouw uitermate vermeerderende Beloning."
2 En zegt: "Mijn Heer JAHWEH, wat geeft U aan mij, want ik ga kinderloos, en de zoon van de opvolging van mijn huis is , van ?"
3 En zegt: "Aanschouw! Aan mij geeft U geen zaad, en aanschouw, een zoon uit mijn huis zal het mijne overnemen."
4 En aanschouw, het woord van JAHWEH komt tot hem, zeggend: "Deze neemt het jouwe niet over, maar veeleer hij die uit jouw inwendige delen uitgaat, hij neemt van jou over."
5 En Hij doet hem naar buiten gaan en Hij zegt: "Kijk alstublieft naar de hemelen en nummer de sterren, indien je hen kunt nummeren!" En Hij zegt tot hem: "Zo is jouw zaad!"
6 En hij gelooft in JAHWEH en Hij rekent het hem tot rechtvaardigheid.
[Commentaar]
7 En Hij zegt tot hem: "Ik ben JAHWEH, Die jou uit der deed uitgaan om aan jou dit °land te geven, om het te pachten.
8 En hij zegt: "Mijn Heer JAHWEH, hoe weet ik dat ik het pacht?"
9 En Hij zegt tot hem: "Neem voor Mij een vaars, drie jaar zijnde, en een geit, drie jaar zijnde, en een ram, drie jaar zijnde, en een tortelduif en een kuikentje."
10 En hij neemt voor Hem al deze en hij splijt ze doormidden, en hij legde elk doorgespleten stuk er van om het corresponderende stuk er van te ontmoeten. En de vogels spleet hij niet door.
11 En de roofvogel daalt neer op de lijken en doet ze terugkeren.
12 En bij het ondergaan van de zon viel een verdoving op . En aanschouw, angst voor grote duisternis valt op hem.
13 En Hij zegt tot : "Weet zeker dat jouw zaad een tijdelijke verblijver zal worden in een land dat niet van hen is. En zij dienen hen en zij vernederen hen, vierhonderd jaren.
14 En ook: de natie die zij dienen zal Ik berechten en daarna gaan zij uit met grote goederen.
15 En jij, jij komt tot jouw vaders in vrede. Jij wordt begraven op een goede grijsharige leeftijd.
16 En de vierde generatie keert hierheen terug, want de verdorvenheid van de Amoriet tot op heden niet totaal."
17 En het gebeurt dat de zon onder gaat en de avondschemering valt, en aanschouw!, rook van een bakoven en een fakkel van vuur passeert tussen deze afgehouwen delen.
18 In die dag sneed JAHWEH met een verbond, zeggend: "Aan jouw zaad geef Ik dit land, vanaf de rivier van tot aan de grote rivier, de rivier ,
19 de Keniet, en de Kenizziet, en de Kadmoniet,
20 en de Hethiet, en de Perizziet, en de Refaïm,
21 en de Amoriet, en de Kanaäniet, en de Girgasiet en de Jebusiet.
Terug naar de indexpagina
Naar Genesis 16
|
|