|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En het gebeurt na deze zaken dat de Elohim beproeft. En Hij zegt tot hem: "!" En hij zegt: "Aanschouw mij!"
2 En Hij zegt: "Neem alstublieft jouw zoon, jouw enige, die jij liefhebt, , en ga naar het land van de , en doe hem daar opgaan als opstijgoffer op één van de bergen die Ik jou zal zeggen."
3 En staat vroeg in de ochtend op en hij zadelt zijn ezel. En hij neemt twee van zijn knapen met zich, en , zijn zoon. En hij splijtt houtp voor het opstijgoffer. En hij staat op en gaat naar de plaats die de Elohim tot hem zei.
4 In de derde dag heft zijn ogen op en hij ziet de plaats van verre.
5 En zegt tot zijn knapen: "Zit hier, met de ezel, en ik en de knaap gaan verder. En zo aanbidden wij en wij keren tot jullie terug."
6 En neemt het houtmv voor het opstijgoffer en hij plaatst het op , zijn zoon. En hij neemt het vuur en het mes in zijn hand, en zij beiden gaan samen verder.
7 En zegt tot , zijn vader, en hij zegt: "Mijn vader!" En hij zegt: "Aanschouw mij, mijn zoon." En hij zegt: "Zie het vuur en het houtmv, maar waar is het stuk kleinvee voor het opstijgoffer?"
8 En zegt: "Elohim, Hij zal voor Zich in het stuik kleinvee voorzien als opstijgoffer, mijn zoon." En beiden gaan samen.
9 En zij komen bij de plaats die de Elohim tot hem zei. En bouwt daar het altaar en hij rangschikt het houtmv. En hij bindt , zijn zoon, en hij plaatst hem op het altaar, bovenop het houtmv.
10 En zendt zijn hand en hij neemt het mes om zijn zoon te slachten.
11 En een boodschapper van JAHWEH roept tot hem vanuit de hemelen en hij zegt: "! !" En hij zegt: "Aanschouw mij!"
12 En hij zegt: "Het moet niet zo zijn dat jij jouw hand zendt tegen de knaap en het moet niet zo zijn dat jij iets tegen hem doet! Want nu weet Ik dat jij Elohim vreest. Want jij hield jouw zoon, jouw enige, niet van Mij terug."
13 En heft zijn ogen op en hij ziet. En aanschouw! Achter hem is een ram, vastgehouden wordend in het struikgewas door zijn horens. En gaat en hij neemt de ram. En hij doet hem opgaan als opstijgoffer, in plaats van zijn zoon.
14 En noemt de naam van die plaats . Daarom wordt vandaag gezegd: "Op de berg van JAHWEH zal Hij omzien."
15 En een boodschapper van JAHWEH roept voor de tweede keer vanuit de hemelen tot .
16 En hij zegt: "Ik zweer in mijzelf een nadrukkelijk zeggen van JAHWEH dat, om deze zaak die jij deed en dat jij niet jouw zoon terughield, jouw enige,
17 dat Ik jou zal zegenen, ja zegen, en Ik zal jouw zaad vermeerderen, ja vermeerderen, als de sterren van de hemelen en als het zand dat is aan de oever van de zee. En jouw zaad neemt de poort over van zijn vijanden.
18 En alle naties van de aarde zegenen zichzelf in jouw zaad, omdat jij naar Mijn stem luisterde."
19 En keert terug naar zijn knapen. En zij staan op en zij gaan samen naar . En woont in .
20 En het gebeurt na deze dingen, dat wordt verteld, zeggend: "Aanschouw! baart ook zonen aan , jouw broeder!
21 , zijn eerstgeborene, en , zijn broeder, en , vader van ,
22 en en en en en .
23 En verwekte . Deze acht baarde voor , de broeder van .
24 En zijn bijvrouw, haar naam is , baart ook: en en en ."
Terug naar de indexpagina
Naar Genesis 23
|
|