|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En er is hongersnood in het land, een andere dan de vroegere hongersnood die in de dagen van was. En gaat naar , koning van de Filistijnen, in de richting van .
2 En JAHWEH verschijnt aan hem en Hij zegt: "Het moet niet zo zijn dat jij afdaalt in de richting van ! Verblijf in het land dat Ik jou zeg.
3 Verblijf tijdelijk in dit land en Ik ben met jou en Ik zegen jou. Want aan jou en aan jouw zaad geef Ik al deze landen. En Ik volbreng de eed die Ik aan jou vader heb gezworen.
4 En Ik vermeerder jouw zaad als de sterren van de hemelen en Ik geef aan jouw zaad al deze landen. En zij zegenen zichzelf in jouw zaad, alle naties van de aarde,
5 omdat luisterde naar Mijn stem en hij Mijn opdracht, Mijn instructies, Mijn statuten en Mijn wetten in acht nam."
6 En woont in .
7 En mannen van de plaats vragen naar zijn vrouw en hij zegt: "Zij is mijn zuster," want hij vreest om te zeggen: "Mijn vrouw, anders doden de mannen van de plaats mij om " Want zij had een goede verschijning.
8 En het gebeurt dat zijn dagen daar lang zijn. En , koning van de Filistijnen, staart door het raam en hij ziet. En aanschouw! maakt plezier met , zijn vrouw.
9 En roept tot en hij zegt: "Ja! Aanschouw! Zij is jouw vrouw! En waarom zei jij: 'Zij is mijn zuster'?" En zegt tot hem: "Ik zei dat opdat ik niet vanwege haar zal sterven."
10 En zegt: "Waarom deed je ons dit aan? Het scheelde maar weinig of één van het volk was bij jouw vrouw gaan liggen en had jij schuld over ons gebracht."
11 En geeft heel het volk instructie, zeggend: "Wie deze man en zijn vrouw ter dood brengt, hij wordt zeker ter dood gebracht."
12 En zaait in dat land en hij vindt in dat jaar honderdvoud gerst. En JAHWEH zegent hem.
13 En de man wordt groot. En hij gaat voort groter te worden, totdat hij uitermate groot was.
14 En het gebeurt bij het verwerven van kleinvee en het verwerven van grootvee en een stoet van veel dienaren, dat de Filistijnen jaloers op hem zijn.
15 En alle putten die de dienaren van zijn vader delfden in de dagen van , stopten de Filistijnen dicht en zij vulden ze met losse aarde.
16 En zegt tot : "Ga van ons weg, want jij bent uitermate robuust voor ons geworden!"
17 En gaat van daar en hij legert zich bij de wadi van en hij woont daar.
18 En keert terug en hij delft de putten van het watermv die zij delfden in de dagen van , zijn vader, want de Filistijnen stopten ze dicht na de dood van . En hij geeft ze namen zoals de namen die zijn vader aan hen gaf.
19 En de dienaren van delven in de wadi en zij vinden daar een put van levend watermv.
20 En herders van twisten met herders van , zeggend: "Het watermv is van ons!" En hij noemt de naam van de put , want zij betoonden zichzelf lastig met hem.
21 En zij delven een andere put en zij twisten ook daarover. En hij noemt de naam er van .
22 En hij verplaatst zich van daar en hij delft een andere put en zij twisten daar niet over. En hij noemt de naam er van . En hij zegt: "Want nu maakt JAHWEH voor ons ruimte en wij zijn vruchtbaar in het land."
23 En hij gaat vanaf daar op naar .
24 En JAHWEH verschijnt aan hem in die nacht en Hij zegt: "Ik ben Elohim van , jouw vader. Het moet niet zo zijn dat jij vreest, want Ik ben met jou en Ik zegen jou en Ik vermeerder jouw zaad, vanwege , Mijn dienaar."
25 En hij bouwt daar een altaar en hij roept de naam van JAHWEH aan. En hij spant daar zijn tent en de dienaren van graven daar een put.
26 En ging van naar hem toe met , zijn vertrouweling en , de overste van zijn leger.
27 En zegt tot hen: "Om welke reden komen tot mij? Want jullie, jullie haten mij en jullie zonden mij van jullie weg!"
28 En zij zeggen: "Om te zien. Want wij zien dat JAHWEH met jou is en wij zeggen: Er zal, alstublieft, een eed van verwensing tussen ons komen, tussen ons en tussen jou. En wij snijden een verbond met jou.
29 Jij zou ons geen kwaad moeten doen als wij jou niet aanraken en zoals wij jou alleen maar goed doen en wij laten jou gaan in vrede. Jij nu bent gezegend door JAHWEH."
30 En hij maakt voor hen een feestmaal, en zij eten en zij drinken.
31 En zij staan vroeg in de ochtend op en zij zweren, de man tot zijn broeder. En zendt hen heen en zij gaan van hem weg in vrede.
32 En het gebeurt in die dag dat de dienaren van komen en zij vertellen hem over het geval van de put die zij delfden. En zij zeggen tot hem: "Wij hebben watermv gevonden."
33 En hij noemt haar . Daarom is de naam van de stad tot op deze dag.
34 En was een zoon van veertig jaren en hij neemt tot vrouw, dochter van , de Hethiet, en , dochter van , de Hittiet.
35 En zij zijn verbittering van geest voor en voor .
Terug naar de indexpagina
Naar Genesis 27
|
|