|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En hij hoort de woorden van de zonen van
, zeggend: " nam alles wat van onze vader was. En van wat van onze vader was maakte hij al deze heerlijkheid."
2 En ziet het gezicht van en aanschouw!, het was bij hem niet zoals gisteren en eergisteren.
3 En JAHWEH zegt tot : "Keer terug naar het land van jouw vaderen en naar jouw verwantschap. En Ik ben met jou."
4 En zendt iemand en hij roept en naar het veld, naar zijn kleinvee.
5 En hij zegt tot hen: "Ik zag het gezicht van jullie vader, dat het ten opzichte van mij niet zo is als gisteren en eergisteren. En de Elohim van mijn vader was met mij.
6 En jullie, jullie weten dat ik met al mijn energie jullie vader heb gediend.
7 En jullie vader misleidde mij en hij veranderde mijn loon tien getelde keren. Maar Elohim laat hem niet toe kwaad met mij te doen.
8 Indien hij zo zegt: 'De gestippelden zijn jouw loon', dan baarde alles van het kleinvee gestippelden. En indien hij zo zegt: 'Gestreepten zijn jouw loon,' dan baarde alles van het kleinvee gestreepten.
9 En Elohim ontrukt het vee van jullie vader en Hij geeft het aan mij.
10 En het gebeurt in het seizoen van het paren van het kleinvee. En ik hef mijn ogen op en ik zie in de droom, en aanschouw!, de bokken die het kleinvee beklommen waren gestreepten, gestippelden en bespikkelden.
11 En de boodschapper van de Elohim zegt tot mij in de droom: '!' En ik zeg: 'Aanschouw mij!'
12 En hij zegt: 'Hef alstublieft jouw ogen op en zie. Alle bokken die op het kleinvee klommen, zijn gestreepten, gestippelden en bespikkelden. Want Ik zag al wat jou deed.
13 Ik ben de El van , daar waar jij een monument zalfde, waar jij mij plechtig beloofde, een plechtige belofte. Sta nu op, ga uit van dit land en keer terug naar het land van jouw verwantschap.'"
14 En en antwoorden en zij zeggen tot hem: "Is er voor ons nog een portie en lotbezit in het huis van onze vader?
15 Worden wij door hem niet als uitheemsen gerekend? Want hij verkocht ons en hij verslindt, ja verslindt, bovendien ons zilver.
16 Want alles van de rijkdom die Elohim voor ons ontrukt van onze vader, het is voor ons en voor onze zonen. En nu, al wat Elohim tot jou zei, doe dat."
17 En staat op en hij heft zijn zonen en zijn vrouwen op de kamelen.
18 En hij voert al zijn vee weg en al zijn goederen die hij kreeg, het vee van zijn verwerving, dat hij kreeg in , om te komen tot , zijn vader, in de richting van het land .
19 En ging om zijn kleinvee te scheren. En steelt de huisgodenbeeldjes die van haar vader waren.
20 En steelt het hart van , de Arameeër, omdat hij hem niet vertelde dat hij wegrende.
21 En hij rent weg, hij en al wat van hem is. En hij staat op en hij steekt de rivier over en hij richt zijn gezicht naar het gebergte van .
22 En wordt in de derde dag verteld dat wegrende.
23 En hij neemt zijn broeders met zich en hij achtervolgt hem, een weg van zeven dagen. En hij zit hem op de hielen in het gebergte van .
24 En Elohim komt tot , de Arameeër, in de droom van de nacht, en Hij zegt tot hem: "Pas op, jij, dat jij niet met spreekt van goed naar kwaad!"
25 En haalt in. En maakt zijn tent vast in het gebergte. En maakt, met zijn broeders, de zijne vast in het gebergte van .
26 En zegt tot : "Waarom deed je dit en steel je mijn hart en voer je mijn dochters weg als krijgsgevangenen van het zwaard?
27 Waarom verschuil je je om weg te rennen en besteel je mij? Waarom vertel je het mij niet, zodat ik jou kan heenzenden in vreugde en met liederen met de tamboerijn en met de harp?
28 En jij liet mij niet mijn zonen kussen en mijn dochters. Jij nu handelde onverstandig door dit te doen.
29 Er staat mij ter beschikking met jullie kwaad te doen. Maar de Elohim van jullie vader zei tot mij gisternacht, zeggend: 'Pas op, jij, dat jij niet met spreekt van goed naar kwaad!'
30 En nu ga, ga weg, want jij verlangt, ja verlangt naar het huis van jouw vader. Waarom heb je mijn elohim gestolen?"
31 En antwoordt en hij zegt tot : "Omdat ik vreesde, want ik zei: 'Opdat u niet uw dochters van mij weggrist.'
32 Bij wie u uw elohim vindt, hij leeft niet. Identificeer bij onze broeders voor uzelf wat van u is en neem het tot u." En wist niet dat ze gestolen had.
33 En komt in de tent van en in de tent van en in de tent van twee van de dienstmeisjes, en hij vindt niets. En hij gaat uit de tent van en hij komt in de tent van .
34 Maar neemt de huisgodenbeeldjes en plaatst ze in een zadeltas van de kameel en zij zit er op. En bevoelt heel de tent en hij vindt niets.
35 En zij zegt tot haar vader: "Het moet niet zo zijn dat het heet is in de ogen van mijn heer dat ik niet kan opstaan voor uw aangezicht, want het gaat mij naar de weg van vrouwen." En hij doorzoekt en vond de huisgodenbeeldjes niet.
36 En is heet en hij twist met . En antwoordt en hij zegt tot : "Wat is mijn overtreding, wat is mijn zonde, dat u achter mij aanstormt,
37 dat u al mijn huisraad bevoelt? En wat vond u van al het huisraad van uw huis? Plaats u zo voor mijn broeders en uw broeders, en zij corrigeren tussen ons beiden.
38 Deze twintig jaren die ik bij u was, hadden uw ooien en uw geiten geen misdracht en at ik geen van de rammen van uw kleinvee.
39 Dat wat in stukken gescheurd was bracht ik u niet. Ik ontzondigde het. U hebt uit mijn hand gezocht wat bij dag werd gestolen of wat bij nacht werd gestolen.
40 Ik ben in de dag door droogte verslonden en door ijs in de nacht, en mijn slaap fladderde weg uit mijn ogen.
41 Dit gebeurde met mij twintig jaren in uw huis. Ik diende u veertien jaren voor twee van uw dochters en zes jaren voor uw kleinvee. En u veranderde mijn loon tien getelde keren.
42 Indien niet de Elohim van mijn vader, de Elohim van , en het ontzag van tot mij kwam, dan zou u mij nu met lege handen wegzenden. Elohim zag mijn vernedering en de arbeid van mijn handpalmen en Hij corrigeerde u gisternacht."
43 En antwoordt en hij zegt tot : "De dochters zijn mijn dochters en de zonen zijn mijn zonen en het kleinvee is mijn kleinvee, en
alles wat je ziet is van mij. Wat zal ik vandaag met mijn dochters doen of met hun zonen die zij baarden?
44 Maar nu, ga! Wij zullen een verbond snijden, ik en jij, en het wordt tot een getuige tussen mij en tussen jou.
45 En neemt een steen en hij richt deze op als monument.
46 En zegt tot zijn broeders: "Raapt stenen op!" En zij nemen stenen en zij maken een steenhoop. En zij eten daar op de steenhoop.
47 En noemt het en noemt het .
48 En zegt: "Deze steenhoop is een getuige tussen mij en tussen jou." Daarom wordt zijn naam genoemd
49 en , omdat hij zei: "JAHWEH zal zien tussen jou en tussen mij, want wij worden verborgen, de man voor zijn naaste.
50 Indien jij mijn dochters vernedert en indien jij vrouwen neemt boven mijn dochters, is er geen man met ons. Zie! Elohim is Getuige tussen mij en tussen jou."
51 En zegt tot : "Aanschouw deze steenhoop. En aanschouw het monument dat ik doe aanwijzen tussen mij en tussen jou.
52 Deze steenhoop is getuige en dit monument is getuige dat ik niet bij deze steenhoop aan jou passeer en dat jij niet aan mij passeert bij deze steenhoop en dit monument, ten kwade.
53 De Elohim van en de Elohim van , Elohim van hun vaderen, zullen tussen recht tussen ons spreken." En zweert door het ontzag voor zijn vader, .
54 En offert een slachtoffer op de berg. En hij roept zijn broeders om brood te eten. En zij eten brood en zij overnachten op de berg.
55 En staat vroeg in de ochtend op en hij kust zijn zonen en zijn dochters en hij zegent hen. En gaat en hij keert terug naar zijn plaats.
Terug naar de indexpagina
Naar Genesis 32
|
|