|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En Elohim zegt tot : "Sta op, ga op naar en woon daar en maak daar een altaar voor El, Die aan jou verscheen toen je wegrende van het aangezicht van , jouw broeder."
2 En zegt tot zijn huis en tot allen die met hem zijn: "Neemt de elohim weg van de uitheemse die in jullie midden zijn en reinigt jezelf. En verwisselt jullie kledingstukken.
3 En wij staan op en wij gaan op naar en ik maak daar een altaar voor El, Die mij antwoordde in de dag van mijn benauwdheid. En Hij was met mij op de weg die ik ging."
4 En zij geven aan alle elohim van de uitheemse die in hun hand zijn en de hangers die in hun oren zijn. En begraaft ze onder de terebint die bij is.
5 En zij reizen. En ontsteltenis van Elohim komt over de steden die rondom hen zijn, en zij achtervolgen de zonen van niet.
6 En komt naar , in het land van (dat is ), hij en al het volk dat met hem was.
7 En hij bouwt daar een altaar en hij noemt de plaats El van , omdat daar de Elohim Zich aan hem openbaarde, toen hij wegrende van het aangezicht van zijn broeder.
8 En , de voedster van , sterft. En zij wordt begraven onder , onder de eik. En hij noemt zijn naam: .
9 En Elohim verschijnt opnieuw aan toen hij kwam van en Hij zegent hem.
10 En Elohim zegt tot hem: "Jouw naam is . Niet verder wordt jouw naam genoemd, maar veeleer is jouw naam." En Hij noemt zijn naam: .
11 En Elohim zegt tot hem: "Ik ben El, De toereikend verschaft. Wees vruchtbaar en vermeerder. Een natie en een samenkomst van naties zal uit jou komen en koningen gaan uit vanuit jouw lendenen.
12 En het land dat Ik gaf aan en aan , geef Ik aan jou, en aan jouw zaad na jou geef Ik het land."
13 En Elohim gaat vanaf hem op in de plaats waar Hij met hem sprak.
14 En stelt een monument op in de plaats waar Hij met hem sprak, een monument van steen. En hij brengt daarop een drankoffer. En hij giet er olie op.
15 En noemt de naam van de plaats, daar waar Elohim met hem sprak: .
16 En zij reizen vanaf , en het was nog enige afstand over het land om bij te komen. En baart. En zij heeft het hard te verduren bij haar baren.
17 En het gebeurt, als zij het hard te verduren heeft bij haar baren, dat de vroedvrouw tot haar zegt: "Je moet niet zo zijn dat jij vreest, want ook deze is een zoon voor jou."
18 En het gebeurt, bij het uitgaan van haar ziel (want ze sterft), dat zij zijn naam noemt. En zijn vader noemt hem .
19 En sterft, en zij wordt begraven aan de weg naar (dat is ).
20 En stelt een monument op op haar graf. Het monument op het graf van is er tot op vandaag.
21 En reist en hij spant zijn tent tot voorbij .
22 En het gebeurt als in dat land verblijft, dat weg gaat en ligt bij , de bijvrouw van zijn vader. En hoort het. En de zonen van waren twaalf.
23 De zonen van waren: , de eerstgeborene van , en en en en en .
24 En de zonen van waren en .
25 En de zonen van , dienares van , waren en .
26 En de zonen van , dienares van , waren en . Dezen waren de zonen van die aan hem in werden geboren.
27 En komt tot , zijn vader, in , bij (dat is ), daar waar en tijdelijk verbleven.
28 En de dagen van zijn honderd en tachtig jaren.
29 En overlijdt en hij sterft. En hij wordt verzameld tot zijn volksgenoten, oud en verzadigd van dagen. En zij, en , zijn zonen, begraven hem.
Terug naar de indexpagina
Naar Genesis 36
|
|