|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En JAHWEH spreekt tot , zeggend:
2 "Spreek tot de zonen van , zeggend: Geeft voor julliezelf asielsteden, waarover Ik tot jullie sprak door de hand van ,
3 om daarheen te vluchten als moordenaar, als die onopzettelijk een ziel neerslaat, zonder voorkennis; en zij zijn voor jullie tot asiel tegen de schuld inlossende verwant van het bloed.
4 En wanneer iemand vlucht naar één van deze steden, en hij staat in de opening van de poort van de stad en hij spreekt zijn woorden in de oren van de oudsten van die stad, dan halen zij hem de stad binnen en zij geven hem een plaats en hij woont bij hen.
5 En wanneer de schuld inlossende verwant van het bloed hem achtervolgt, dan zullen zij de moordenaar niet uitleveren in zijn hand, want hij sloeg zonder voorkennis zijn naaste neer en hij haatte hem niet, gisteren en eergisteren.
6 En hij woont in die stad totdat hij voor het aangezicht van de vergadering staat voor de rechtspraak, tot aan de dood van de grote priester die er in die dagen zal zijn. Dan zal de moordenaar terugkeren en komt hij naar zijn stad en naar zijn huis, naar de stad waar vandaan hij vluchtte.
7 En zij heiligen in , in het gebergte van , en , in het gebergte van , en (dat is ), in het gebergte van .
8 En aan de overkant van de , bij naar het oosten, gaven zij , in de wildernis, op het plateau, van het stamhuis van , en in , van het stamhuis van , en , in de , van het stamhuis van .
9 Deze zijn de vastgestelde steden voor alle zonen van en voor de tijdelijke verblijver die tijdelijk in hun midden verblijft, om daarheen te vluchten, een ieder die onopzettelijk een ziel neerslaat. En hij zal niet sterven door de hand van de schuld inlossende verwant van het bloed, totdat hij staat voor het aangezicht van de vergadering."
Terug naar de indexpagina
Naar Jozua 21
|
|