|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En de hoofden van de vaders van de eten komen dichtbij naar , de priester, en naar , zoon van , en naar de hoofden van de vaders van de stamhuizen van de zonen van .
2 En zij spreken tot hen in , in het land van , zeggend: "JAHWEH gaf instructie door de hand van om ons steden te geven om in te wonen, met hun gemeenschappelijke weidegronden voor ons beest."
3 En de zonen van geven aan de eten van hun lotbezit, op bevel van JAHWEH, deze steden met hun gemeenschappelijke weidegronden.
4 En het lot gaat uit naar de families van de ieten, en het is voor de zonen van , de priester (uit de eten), uit het stamhuis van en uit het stamhuis van de ieten en uit het stamhuis van , door het lot, dertien steden.
5 En voor de zonen van die resteerden, van de families van het stamhuis van en van het stamhuis van en van de helft van het stamhuis van , door het lot, tien steden.
6 En voor de zonen van zijn van de families van het stamhuis van en van het stamhuis van en van het stamhuis van en van de helft van het stamhuis van in de , door het lot, dertien steden.
7 Voor de zonen van , voor hun families, van het stamhuis van en van het stamhuis van en van het stamhuis van , twaalf steden.
8 En de zonen van geven deze steden aan de eten, met hun gemeenschappelijke weidegronden, zoals JAHWEH instructie gaf door de hand van , door het lot.
9 En zij geven van het stamhuis van de zonen van en van het stamhuis van de zonen van , deze steden die men bij naam noemt:
10 en zij worden voor de zonen van , van de families van de ieten, van de zonen van , want voor hen werd het eerste lot.
11 En zij geven aan hen , vaderstad van de (dat is ), in het gebergte van , met de gemeenschappelijke weidegronden rondom haar,
12 en het veld van de stad en haar gehuchten gaven zij aan , zoon van , tot zijn grondbezit.
13 En aan de zonen van , de priester, gaven zij de asielstad voor de moordenaar, , met haar gemeenschappelijke weidegronden, en , met haar gemeenschappelijke weidegronden,
14 en , met haar gemeenschappelijke weidegronden en , met haar gemeenschappelijke weidegronden,
15 en , met haar gemeenschappelijke weidegronden, en , met haar gemeenschappelijke weidegronden,
16 en , met haar gemeenschappelijke weidegronden en , met haar gemeenschappelijke weidegronden, , met haar gemeenschappelijke weidegronden, negen steden van deze twee stammen.
17 En van het stamhuis van : , met haar gemeenschappelijke weidegronden, , met haar gemeenschappelijke weidegronden,
18 , met haar gemeenschappelijke weidegronden en , met haar gemeenschappelijke weidegronden; vier steden.
19 Al de steden van de zonen van , de priesters, zijn dertien steden met hun gemeenschappelijke weidegronden.
20 En voor de families van de zonen van , de eten, die resteerden van de zonen van , worden de steden naar hun lot van het stamhuis van .
21 En zij geven hen de asielstad voor de moordenaar, , met haar gemeenschappelijke weidegronden, in het gebergte van , en , met haar gemeenschappelijke weidegronden,
22 en , met haar gemeenschappelijke weidegronden, en , met haar gemeenschappelijke weidegronden; vier steden.
23 En van het stamhuis van : , met haar gemeenschappelijke weidegronden, , met haar gemeenschappelijke weidegronden,
24 , met haar gemeenschappelijke weidegronden, -, met haar gemeenschappelijke weidegronden; vier steden.
25 En van de helft van het stamhuis van : , met haar gemeenschappelijke weidegronden, en -, met haar gemeenschappelijke weidegronden; twee steden.
26 Alle steden zijn er tien, met hun gemeenschappelijke weidegronden, voor de families van de zonen van , die resteerden.
27 En voor de zonen van , van de families van de eten, van de helft van het stamhuis van , een asielstad voor de moordenaar, in de , met haar gemeenschappelijke weidegronden, en , met haar gemeenschappelijke weidegronden; twee steden.
28 En van het stamhuis van : , met haar gemeenschappelijke weidegronden, , met haar gemeenschappelijke weidegronden,
29 , met haar gemeenschappelijke weidegronden, , met haar gemeenschappelijke weidegronden; vier steden.
30 En van het stamhuis van : , met haar gemeenschappelijke weidegronden, , met haar gemeenschappelijke weidegronden,
31 , met haar gemeenschappelijke weidegronden, en , met haar gemeenschappelijke weidegronden; vier steden.
32 En van het stamhuis van : een asielstad voor de moordenaar, in , met haar gemeenschappelijke weidegronden, en -, met haar gemeenschappelijke weidegronden, en , met haar gemeenschappelijke weidegronden; drie steden.
33 Alle steden van de ieten, voor hun families, zijn dertien steden, met hun gemeenschappelijke weidegronden.
34 En voor de families van de zonen van , de eten die resteerden, zijn uit het stamhuis van : , met haar gemeenschappelijke weidegronden, , met haar gemeenschappelijke weidegronden,
35 , met haar gemeenschappelijke weidegronden, , met haar gemeenschappelijke weidegronden; vier steden.
36 En van het stamhuis van : , met haar gemeenschappelijke weidegronden, en naar , met haar gemeenschappelijke weidegronden,
37 , met haar gemeenschappelijke weidegronden, en , met haar gemeenschappelijke weidegronden; vier steden.
38 En van het stamhuis van : een asielstad voor de moordenaar, , in , met haar gemeenschappelijke weidegronden, en , met haar gemeenschappelijke weidegronden,
39 , met haar gemeenschappelijke weidegronden, , met haar gemeenschappelijke weidegronden; alles bij elkaar vier steden.
40 Alle steden voor de zonen van voor hun families, die resteerden van de families van de eten, hun lot werd twaalf steden.
41 Alle steden van de eten, temidden van het grondbezit van de zonen van , zijn achtenveertig steden, met hun gemeenschappelijke weidegronden.
42 Deze steden zijn, stad bij stad, met rondom hun gemeenschappelijke weidegronden; zo is het voor al deze steden.
43 En JAHWEH geeft aan heel het land dat Hij aan hun vaders zwoer te geven. En zij nemen het over en zij wonen er in.
44 En JAHWEH geeft aan hen rust, rondom, naar alles dat Hij zwoer aan hun vaders. En er stond geen man op voor hun aangezichten van al hun vijanden. JAHWEH gaf al hun vijanden in hun hand.
45 En er verviel geen woord van het goede woord dat JAHWEH sprak tot het huis van ; het kwam allemaal uit.
Terug naar de indexpagina
Naar Jozua 22
|
|