|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En sluit, en afgesloten wordend voor de aangezichten van de zonen van is er niemand die uit gaat en niemand die binnen komt.
2 En JAHWEH zegt tot : "Zie! Ik geef en haar koning in jouw hand, machtige mannen van dapperheid.
3 En jullie gaan om de stad heen, alle mannen van de oorlog omcirkelen de stad één keer. Zo doe jij zes dagen.
4 En zeven priesters zullen zeven alarm-ramshorens dragen voor het aangezicht van de kist, en in de zevende dag zullen jullie zeven maal om de stad heen gaan, en de priesters zullen op de ramshorens blazen.
5 En het gebeurt bij een langgerekte stoot op de hoorn van het alarm, wanneer jullie het geluid van de ramshoren horen, dat heel het volk zal juichen, een groot gejuich. Dan valt de muur van de stad onder haar. En het volk gaat op, elk achter de man voor hem."
6 En , zoon van , roept tot de priesters en hij zegt tot hen: "Heft de kist van het verbond op. En zeven priesters zullen de zeven ramshorens van het alarm dragen voor het aangezicht van de kist van JAHWEH."
7 En hij zegt tot het volk: "Passeert en gaat om de stad heen, en die uittrekt passeert vóór de kist van JAHWEH."
8 En het gebeurde toen tot het volk gesproken had, dat de zeven priesters die de zeven ramshorens van het alarm dragen voor het aangezicht van JAHWEH passeerden en zij in de ramshorens bliezen; en de kist van het verbond van JAHWEH ging achter hen.
9 En die uittrokken gingen vóór de priesters uit die in de ramshorens bliezen, en de achterhoede ging achter de kist, voortgaande en blazend in de ramshorens.
10 En gaf het volk instructie, zeggend: "Jullie zullen niet juichen en jullie zullen je stem niet doen horen en er zal uit jullie mond geen woord uitgaan, tot aan de dag dat Ik tot jullie zeg: 'Juicht!' Dan juichen jullie."
11 En hij doet de kist van JAHWEH om de stad heen gaan, één maal omcirkelend. En zij komen naar de legerplaats en zij overnachten in de legerplaats.
12 En staat vroeg in de ochtend op en de priesters heffen de kist van JAHWEH op.
13 En de zeven priesters die de zeven ramshorens van het alarm dragen voor het aangezicht van de kist van JAHWEH, gaan. En zij blazen in de ramshorens en die uittrekken gaan voor hen uit en de achterhoede gaat achter de kist van JAHWEH, gaande en blazend in de ramshorens.
14 En zij gaan in de tweede dag om de stad heen, één keer, en zij keren terug naar de legerplaats. Zo doen zij zes dagen.
15 En het gebeurt in de zevende dag dat zij vroeg opstaan, bij het opgaan van de dageraad. En zij gaan om de stad heen, naar de gewoonte, deze zeven keren. Maar in die dag gingen zij zeven keren om de stad heen.
16 En het gebeurt bij de zevende keer, dat de priesters in de ramshorens blazen. En zegt tot het volk: "Juicht! Want JAHWEH geeft de stad aan jullie!
17 En de stad wordt gedoemd en al wat in haar is wordt toegewijd aan JAHWEH, maar , de prostituee, zij zal leven, zij en allen die met haar in het huis zijn, omdat zij de boodschappers die wij zonden verschool.
18 Maar jullie, neemt je van het gedoemde in acht, opdat jullie niet verdoemd zijn en nemen jullie van het gedoemde en maken jullie het legerkamp van tot doem en veroorzaken jullie het moeilijkheden.
19 En alle zilver en goud en voorwerpen van koper en ijzer zijn heiligheid voor JAHWEH; het zal in de schatkamer van JAHWEH komen."
20 En het volk juicht en zij blazen in de ramshorens. En het gebeurt als het volk het geluid van de ramshoorn hoort, dat het volk juicht, een groot gejuich, en de muur valt er onder. En het volk gaat op naar de stad, een ieder achter de man voor hem, en zij veroveren de stad.
21 En zij verdoemen alles wat in de stad is, van man tot vrouw, van de jongere tot de oudere, van de stier tot het stuk kleinvee, en de ezel, door de mond van het zwaard.
22 En tot de twee mannen die het land bespioneerden zei : "Komt het huis binnen van de vrouw, de prostituee, en doet van daar de vrouw uitgaan en alles wat van haar is, zoals jullie aan haar zwoeren."
23 En de knapen die gespioneerd hadden komen binnen en zij doen uitgaan en haar vader en haar moeder en haar broeders en alles wat van haar is, en al haar familieleden doen zij uitgaan en zij laten hen achter aan de buitenzijde van de legerplaats van .
24 En zij verbranden de stad en al wat in haar is met vuur, maar het zilver en het goud en voorwerpen van het koper en het ijzer geven zij aan de schatkamer van het huis JAHWEH.
25 En , de prostituee, en het huis van haar vader en allen die bij haar waren, behoudt in leven. En zij woont in het midden van tot aan deze dag, want zij verborg de boodschappers die zond om te bespioneren.
26 En zweert hen in die tijd, zeggend: "Vervloekt is de man voor het aangezicht van JAHWEH die op zal staan en deze stad, , zal bouwen. Ten koste van zijn eerstgeborene zal hij haar fundament maken en ten koste van zijn mindere zal haar dubbele deuren opstellen."
27 En JAHWEH is met en zijn faam is in heel het land.
Terug naar de indexpagina
Naar Jozua 7
|
|