|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan,dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En JAHWEH spreekt tot , zeggend:
2 "Zend mannen voor je uit en zij zullen het land van verkennen, dat Ik aan het geven ben aan de zonen van . Één man, elk voor het stamhuis van zijn vaders zullen jullie zenden, en allen een vorst onder hen."
3 En zendt hen uit de wildernis van op bevel van JAHWEH. Allen van hen waren mannen, hoofden van de zonen van .
4 En deze zijn hun namen. voor het stamhuiss van : , zoon van ;
5 voor het stamhuiss van : , zoon van ;
6 voor het stamhuiss van : , zoon van ;
7 voor het stamhuis van : , zoon van ;
8 voor het stamhuis van : , zoon van ;
9 voor het stamhuis van : , zoon van ;
10 voor het stamhuis van : , zoon van ;
11 voor het stamhuis van , voor het stamhuis van : , zoon van ;
12 voor het stamhuis van : , zoon van ;
13 voor het stamhuis van : , zoon van ;
14 voor het stamhuis van : , zoon van ;
15 voor het stamhuis van : , zoon van .
16 Deze zijn de namen van de mannen die zond om het land te verkennen. En noemt , de zoon van , .
17 En zendt hen om het land van te verkennen en hij zegt tot hen: "Gaat zo op in de en gaat het gebergte op,
18 en ziet het land, wat het is, en het volk dat er in woont. Is het moedig of slap, zijn er weinig of veel?
19 En wat is het land waarin zij wonen? Is het goed of ondeugdelijk? En hoe zijn de steden waarin zij wonen? Zijn het legerplaatsen of zijn het vestingen?
20 En hoe is het land? Is het vruchtbaar of schraal? Is er een boom of is er geen? En bemoedigt jezelf en neemt van de vrucht van het land (in die dagen waren het de dagen van de eerste vruchten van de druiven)."
21 En zij gaan op en zij verkennen het land, vanaf de wildernis van tot aan , komend van .
22 En zij gaan op in de en men komt bij . En daar waren , en , die geboren waren uit de *1). En was zeven jaren voor van gebouwd.
23 En zij komen tot aan de wadi van en zij snijden daar een stekje af en één tros druiven; en zij dragen hem met z'n tweeën op een schuifbalk; ook van de granaatappelen en van de vijgen.
24 De plaats werd de wadi van genoemd, vanwege de tros die de zonen van daar afsneden.
25 En aan het eind van veertig dagen keren zij terug van het verkennen van het land.
26 En zij gaan en zij komen bij en bij en bij heel de vergadering van de zonen van in de wildernis van , in de buurt van . En zij brengen hen hun woord terug en aan heel de vergadering, en zij tonen hen de vrucht van het land.
27 En zij verhalen aan hem en zij zeggen: "Wij kwamen bij het land waarheen u ons zond en inderdaad, het gutste van melk en honing en dit is haar vrucht.
28 Alleen is het volk dat in het land woont sterk en de steden zijn verdedigd en uitermate groot. En ook zagen wij daar die geboren zijn uit de .
29 woont in het land van de , en de Hethiet en de Jebusiet en de Amoriet wonen in het gebergte, en de iet woont bij de zee en aan de kant van de ."
30 En brengt het volk tot stilte voor en hij zegt: "Wij gaan op, ja gaan op, en wij pachten het, want we hebben zeker de overhand er over."
31 En de mannen die met hem opgingen zeiden: "Wij kunnen niet opgaan tegen het volk, want het is moediger dan wij."
32 En zij doen gemopper uitgaan onder de zonen van over het land dat zij verkenden, zeggend: "Het land waar we doorheen trokken om het te verkennen is een land dat die er in verblijven verslindt, en heel het volk dat wij in haar midden zagen waren mannen van afmetingen.
33 En daar zagen wij de Nefilim (de zonen van zijn van de Nefilim). En wij waren in onze ogen als de kleine treksprinkhanen, zo waren wij in hun ogen."
*1). De . Waarschijnlijk een volk of stam van reuzen.
Terug naar de indexpagina
Naar Numeri 14
|
|