|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En woont in . En het volk begint ontucht te bedrijven met de dochters van .
2 En zijvr roepen tot het volk voor de slachtoffers van hun elohimvr. En het volk eet en zij buigen zich neer voor hun elohimvr.
3 En koppelt zich vast aan -. En de boosheid van JAHWEH is heet tegen .
4 En JAHWEH zegt tot : "Neem alle hoofden van het volk en hang hen aan de galg voor JAHWEH, tegenover de zon, dan zal de hitte van de boosheid van JAHWEH terugkeren vanaf ."
5 En zegt tot de rechters van : "Iedere man doodt zijn mannen die zich vastkoppelden aan -."
6 En aanschouw!, een man van de zonen van komt en hij doet een itische vrouw naderen tot zijn broeders, voor de ogen van en voor de ogen van heel de vergadering van de zonen van . En zij zijn het die huilen bij de opening van de tent van de afspraak.
7 En , zoon van , zoon van , de priester, ziet het. En hij staat op uit het midden van de vergadering en hij neemt een lans in zijn hand.
8 En hij gaat de man van achterna naar het kleine slaapvertrek en hij doorsteekt hen beiden, de man van en de vrouw, in haar onderbuik. En de plaag tegen de zonen van wordt beteugeld.
9 En die dood gingen in de plaag waren vier en twintig duizend.
10 En JAHWEH spreekt tot , zeggend:
11 ", zoon van , zoon van , deed Mijn woede wegkeren van de zonen van in zijn ijverigheid voor Mijn jaloersheid in hun midden. Daarom maakte Ik in Mijn jaloersheid geen einde aan de zonen van .
12 Zeg daarom: Aanschouw Mij aan hem Mijn verbond van vrede geven.
13 En deze is voor hem en voor zijn zaad na hem een verbond van een aionisch priesterschap, omdat hij ijverig was voor zijn Elohim en hij een beschutting maakte over de zonen van ."
14 En de naam van de man van die neergeslagen werd, die neergeslagen werd met de itische vrouw, was , zoon van , vorst van het huis van de vader van de ieten.
15 En de naam van de itische vrouw, die neergeslagen werd, was , dochter van , hoofd van de clans van een huis van een vader in .
16 En JAHWEH spreekt tot , zeggend:
17 "Benauw de ieten en sla ze neer.
18 Want zij benauwden jullie met hun komplotten die zijn tegen jullie smeden over de zaak van en over de zaak van , dochter van een vorst van , zuster van die neergeslagen werd in de dag van de plaag over de zaak van ."
Terug naar de indexpagina
Naar Numeri 26
|
|