|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En JAHWEH spreekt tot , zeggend:
2 "Wreek de wraakneming van de zonen van op de ieten. Daarna zal jij vezameld worden tot jouw volksgenoten."
3 En spreekt tot het volk, zeggend: "Rust mannen uit jullie midden toe voor het leger, en zij zullen tegen zijn om de wraakneming van JAHWEH in te geven.
4 Duizend per stamhuis, duizend per stamhuis van alle stamhuizen van zullen jullie naar het leger zenden."
5 En zij onttrekken van de duizenden van duizend per stamhuis, twaalf duizend, die uitgerust worden voor het leger.
6 En zendt ze, duizend per stamhuis, naar het leger, zij en , zoon van , de priester, naar het leger, met de voorwerpen van de heilige plaats. En de trompetten van het luide signaal zijn in zijn hand.
7 En zij stationeren zich tegen , zoals JAHWEH instructie gaf, en zij doden elke mannelijke.
8 En de koningen van doodden zij, met hun gesneuvelden: en en en en , vijf koningen van . Ook , zoon van doodden zij met het zwaard.
9 En de zonen van nemen de vrouwen van krijgsgevangen en hun peuters en al hun beesten en al hun vee, en zij plunderden heel hun vermogen.
10 En al hun steden met hun woningen en al hun vaste verblijfplaatsen verbrandden zij met het vuur.
11 En zij nemen heel de buit en al het buitgemaakte, met de mens en met het beest.
12 En zij brengen de krijgsgevangenen en het buitgemaakte en het buitgemaakte naar en naar , de priester, en naar de vergadering van de zonen van , naar de legerplaats in de steppen van , die bij de , tegenover zijn.
13 En en , de priester, en alle vorsten van de vergadering, gingen uit om hen te ontmoeten aan de buitenzijde van de legerplaats.
14 En is driftig op de officieren van de strijdmacht, de oversten van de duizenden en de oversten van de honderden, die terugkomen van het leger, van de oorlog.
15 En zegt tot hen: "Hebben jullie elke vrouwelijke in leven gelaten?
16 Aanschouw!, naar het woord van zijn zij voor de zonen van , die zich terugtrokken, een krenking tegen JAHWEH in de zaak van , en het werd de plaag in de vergadering van JAHWEH. -
17 En nu, doodt elke mannelijke onder de peuters, en doodt elke vrouw die een man kende in het bed van een mannelijke.
18 En elke peuter onder de vrouwen die geen bed van een mannelijke kenden, laat hen leven voor jullie.
19 En jullie, legert je aan de buitenzijde van de legerplaats, zeven dagen. Allen die een ziel gedood hebben en allen die een gesneuvelde hebben aangeraakt, jullie zullen jezelf in de derde dag en in de zevende dag reinigen van zonde, jullie en jullie krijgsgevangene.
20 En elk kledingstuk en elk voorwerp van leer en elk maaksel van geitenhaar en elk voorwerp van hout zullen jullie voor jezelf reinigen van zonde."
21 En , de priester, zegt tot de mannen van het leger die tot de strijd kwamen: "Dit is het statuut van de wet die JAHWEH als instructie gaf aan .
22 Ja, het goud en het zilver en het koper en het ijzer, het tin en het lood,
23 elk ding dat in het vuur komt, doen jullie door vuur passeren en het is rein. Ja, in watermv van onzuiverheid ontzondigt het zichzelf en alles wat niet in het vuur komt doen jullie in het watermv passeren.
24 En jullie spoelen jullie kleren in de zevende dag, en jullie zijn rein. En daarna komen jullie naar de legerplaats."
25 En JAHWEH spreekt tot , zeggend:
26 "Verkrijg de som van het buitgemaakte van de krijgsgevangene onder mens en beest, jij en , de priester, en de hoofden van de vaders van de vergadering.
27 En jullie verdelen het buitgemaakte tussen hen die de oorlog hanteerden, die uitgingen met het leger, en tussen heel de vergadering.
28 En jij heft een afdracht voor JAHWEH van de mannen van de oorlog, die uitgingen met het leger: één ziel per vijfhonderd van de mensen en van het grootvee en van de ezels en van het kleinvee.
29 Van hun helft zullen jullie nemen, en jullie geven het aan , de priester, als een hefoffer van JAHWEH.
30 En van de helft van de zonen van zal jij één nemen die achtergehouden wordt van de vijftig, van de mens, van het grootvee, van de ezels en van het kleinvee, van elk beest, en jij geeft hen aan de eten, die de opdracht over de verblijfplaats van JAHWEH onderhouden."
31 En en , de priester, doen zoals JAHWEH instructie gaf.
32 En het buitgemaakte, de rest van de plundering, dat het volk van het leger plunderde, was: kleinvee - zes honderd en vijf en zeventig duizend,
33 twee en zeventig duizend stuks grootvee,
34 en één en zestig duizend ezels,
35 en de mensenzielen van vrouwen die niet het bed van een mannelijke kenden, alle zielen waren twee en dertig duizend.
36 En het halve deel van die uitgingen met het leger was het getal van het kleinvee - drie honderd en zeven en dertig duizend en vijf honderd.
37 En de afdracht aan JAHWEH van het kleinvee was zes honderd en vijf en zeventig.
38 En het grootvee was zes en dertig duizend en hun afdracht aan JAHWEH was twee en zeventig.
39 En de ezels waren dertig duizend en vijf honderd en hun afdracht aan JAHWEH was één en zestig.
40 En de menselijke zielen waren zestien duizend en hun afdracht aan JAHWEH was twee en dertig zielen.
41 En geeft de afdracht, als een hefoffer van JAHWEH, aan , de priester, zoals JAHWEH instructie gaf.
42 En van de helft van de zonen van die verdeelde van de dienstdoende mannen,
43 was de helft van de vergadering: van het kleinvee - drie honderd zeven en dertig duizend en vijf honderd,
44 en het grootvee: zes en dertig duizend,
45 en de ezels: dertig duizend en vijf honderd,
46 en zielen van mensen: zestien duizend.
47 En neemt van het halfdeel van de zonen van één deel bezit van de vijftig, van de mens en van het beest, en hij geeft hen aan de eten, die de opdracht van de verblijfplaats van JAHWEH onderhouden, zoals JAHWEH instructie gaf.
48 En de officieren over de duizenden van het leger, de oversten van de duizenden en de leiders van de honderden, naderen tot ,
49 en zij zeggen tot : "Uw dienaren verkregen de som van de mannen van de oorlog die in onze hand zijn en er wordt van ons geen man gemist.
50 En wij brengen als een naderingsgeschenk aan JAHWEH naderbij wat elke man vond aan voorwerpen van goud: marsketting, armband, ring, oorring en gevlochten sieraad, om een beschutting te maken over onze zielen voor het aangezicht van JAHWEH."
51 En en , de priester, nemen het goud van hen aan, alles voorwerp van handwerk.
52 En alle goud van het hefoffer dat zij opheffen tot JAHWEH, was: zestien duizend en zeven honderd en vijftig shekels van de oversten van de duizenden en van de oversten van de honderden.
53 (de mannen van het leger plunderden, elk voor zich)
54 En en , de priester, nemen het goud van de oversten van de duizenden en de honderden en zij brengen het naar de tent van de afspraak, een herinnering voor de zonen van voor het aangezicht van JAHWEH.
Terug naar de indexpagina
Naar Numeri 32
|
|