|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En het vele vee van de zonen van en van de zonen van was uitermate aanzienlijk geworden. En zij zien het land van en het land van , en aanschouw!, de plaats was een plaats van vee.
2 En de zonen van en de zonen van komen en zij spreken tot en tot , de priester, en tot de vorsten van de vergadering, zeggend:
3 ", en , en , en , en , en , en , en , en ,
4 het land dat JAHWEH neersloeg voor het aangezicht van de vergadering van , het is land van vee en uw dienaren hebben vee."
5 En zij zeggen: "Indien wij genade vinden in uw ogen, laat dit land aan uw dienaren tot grondbezit gegeven worden. Het moet niet zo zijn dat u ons de doet oversteken."
6 En zegt tot de zonen van en tot de zonen van : "Komen jullie broeders om oorlog te voeren, terwijl jullie hier wonen?
7 Waarom ontmoedigen jullie het hart van de zonen van tegen het oversteken naar het land dat JAHWEH aan hen gaf?
8 Zo deden jullie vaders toen ik hen van - zond om het land te zien.
9 En zij gingen op tot aan de wadi van en zij zagen het land. En zij ontmoedigden het hart van de zonen van om niet naar het land te komen dat JAHWEH aan hen geeft.
10 En de boosheid van JAHWEH in die dag was heet, en Hij zwoer, zeggend:
11 De mannen die opgingen uit , vanaf een zoon van twintig jaren en daarboven, zullen niet de grond zien die Ik zwoer aan , aan en aan , want zij volgen niet volledig achter Mij,
12 behalve , zoon van , de Keniziet, en , zoon van . Want zij volgen volledig achter JAHWEH.
13 En de boosheid van JAHWEH is heet tegen en Hij doet hen veertig jaren dolen in de wildernis, tot er een eind komt aan heel de generatie die het kwade deed in de ogen van JAHWEH.
14 En aanschouw!, jullie staan op in plaats van jullie vaders, een aanwas van zondige mannen, om opnieuw weggeveegd te worden vanwege de hitte van de boosheid van JAHWEH tegen ?
15 Wanneer jullie terugkeren van achter Hem, dan gaat Hij verder voort met hen achterlaten in de wildernis en jullie richten heel dit volk te gronde."
16 En zij komen dicht bij hem en zij zeggen: "Ommuringen voor kleinvee zullen wij hier bouwen, voor ons vee, en steden voor onze peuters.
17 En wij, wij trekken uit, ons spoedend naar de aangezichten van de zonen van , tot wanneer we hen naar hun plaats gebracht hebben en onze peuter woont in de steden van de vesting, weg van het aangezicht van de inwoners van het land.
18 Wij zullen niet naar onze huizen terugkeren totdat elk van de zonen van zijn lotbezit toebedeeld is geworden.
19 Want wij hebben geen lotbezit met hen vanaf de overkant van de en voorbij. Want ons lotbezit komt tot ons van de overkant van de in de richting van de zonsopgang."
20 En zegt tot hen: "Indien jullie deze zaak doen, indien jullie uittrekken voor het aangezicht van JAHWEH, voor de oorlog,
21 en elk van jullie die uittrekt steekt de over voor het aangezicht van JAHWEH, totdat Hij Zijn vijanden van voor Zijn aangezicht heeft uitgedreven
22 en het land wordt bedwongen voor het aangezicht van JAHWEH en jullie daarna terugkeren, dan zijn jullie gevrijwaarden tegenover JAHWEH en tegenover . Dan wordt dit land voor jullie tot grondbezit voor het aangezicht van JAHWEH.
23 En indien jullie niet zo doen, aanschouw!, dan zondigen jullie tegen JAHWEH, en weet!, jullie zonde zal jullie vinden.
24 Bouwt voor julliezelf steden voor jullie peuters en ommuringen voor jullie kleinvee, en wat uit jullie mond uitgaat zullen jullie doen."
25 En de zonen van en de zonen van spreken met , zeggend: "Uw dienaren doen zoals mijn heer instructie geeft.
26 Onze peuters, onze vrouwen, ons vee en al onze beesten zullen daar komen, in de steden van .
27 En uw dienaren, allen die uittrekken met het leger, zullen oversteken voor het aangezicht van JAHWEH, voor de oorlog, zoals mijn heer spreekt."
28 En geeft , de priester, en , de zoon van , en de hoofden van de vaders van de stamhuizen van de zonen van instructies voor hen.
29 En zegt tot hen: "Indien de zonen van en de zonen van met jullie de oversteken, een ieder die uittrekt voor de oorlog voor het aangezicht van JAHWEH, en het land wordt bedwongen voor jullie aangezichten, dan geven jullie aan hen het land van tot grondbezit.
30 En indien zij die uittrekken niet met jullie oversteken, dan wordt aan hen een grondbezit gegeven in jullie midden, in het land van ."
31 En de zonen van en de zonen van antwoordden, zeggend: "Zoals JAHWEH sprak tot uw dienaren, zo doen wij.
32 Wij die uittrekken steken over voor het aangezicht van JAHWEH naar het land van , en met ons is het grondbezit van ons lotbezit vanaf de overzijde van de ."
33 En geeft aan hen, aan de zonen van en aan de zonen van en aan de helft van de stam van , zoon van , het koninkrijk van , koning van de ieten, en het koninkrijk van , koning van de , het land naar haar steden, binnen de grondgebieden van de steden van het land, rondom.
34 En de zonen van bouwen en en ,
35 en , ,
36 en en , steden van de vesting, en ommuringen voor het kleinvee.
37 En de zonen van bouwen en en ,
38 en en (veranderd van naam) en . En zij noemen deze namen als namen van de steden die zij bouwden.
39 En de zonen van r, zoon van , gaan in de richting van en zij veroveren haar en zij verdrijven de ieten die er in zijn.
40 En geeft aan r, zoon van , en hij woont er in.
41 En , zoon van , gaat en hij verovert hun nederzettingen en hij noemt ze: de nederzettingen van .
42 En gaat en hij verovert en haar randgebieden en hij noemt haar , naar zijn naam.
Terug naar de indexpagina
Naar Numeri 33
|
|