|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En JAHWEH spreekt tot in de wildernis van de in het tweede jaar van hun uitgaan uit het land van , in de eerste maand, zeggend:
2 "De zonen van zullen het pascha houden op zijn afgesproken tijd,
3 in de veertiende dag van deze maand, tussen de avonduren, zullen jullie het houden op zijn afgesproken tijd; volgens al zijn statuten en volgens al zijn gebruiken zullen jullie het doen."
4 En spreekt tot de zonen van om het pascha te doen.
5 En zij doen het pascha in de eerste maand, in de veertiende dag van de maand, tussen de avonduren, in de wildernis van de , volgens alles wat JAHWEH aan instructie gaf, zo doen de zonen van .
6 En het gebeurt dat er mannen zijn die onreinen werden door de ziel van een mens*1), en zij kunnen het pascha niet doen in die dag. En zij komen naderbij tot het aangezicht van en tot het aangezicht van in die dag.
7 En deze mannen zeggen tot hem: "Wij zijn onreinen door een ziel van een mens. Waarom worden wij benadeeld omdat wij er niet in slagen het naderingsgeschenk van JAHWEH in zijn afgesproken tijd naderbij te brengen, te midden van de zonen van ?"
8 En zegt tot hen: "Staat!, dan zal ik horen wat JAHWEH voor jullie als instructie geeft."
9 En JAHWEH spreekt tot , zeggend:
10 "Spreek tot de zonen van , zeggend: Wanneer iemand van jullie of van jullie generaties onrein wordt door een ziel, of onderweg is, ver weg, dan doet hij het pascha voor JAHWEH.
11 In de tweede maand, in de veertiende dag, tussen de avonduren, zullen zij het doen. Over ongezuurde broden en bittere kruiden zullen zij het eten.
12 Zij doen er niets van overblijven tot de ochtend en een bot zullen zij niet breken. Naar het gehele statuut van het pascha zullen zij het doen.
13 En de man die rein is en die niet onderweg is, maar nalaat het pascha te doen, deze ziel wordt afgesneden van zijn volksgenoten, want hij deed het naderingsgeschenk van JAHWEH niet naderen in de daarvoor afgesproken tijd. Deze man zal zijn zonde dragen.
14 En wanneer een tijdelijke verblijver tijdelijk bij jullie verblijft en hij doet het pascha van JAHWEH naar het statuut van het pascha en naar de gewoonte er van, dan zal hij zo doen. Één statuut zal er zijn voor jullie en voor de tijdelijke verblijver en voor de inheemse van het land."
15 En in de dag van het oprichten van de verblijfplaats bedekte de wolk de verblijfplaats, de tent van het getuigenis. En in de avond was hij boven de verblijfplaats als een verschijning van vuur, tot aan de ochtend.
16 Zo was het voortdurend. De wolk bedekte hem en in de nacht was er de verschijning van vuur.
17 En op bevel werd de wolk opgenomen van boven de tent. En daarna reisden dan de zonen van . En in de plaats waar de wolk verbleef, daar legerden zich de zonen van .
18 En op bevel van JAHWEH reisden de zonen van en op bevel van JAHWEH legeren zij zich. Alle dagen waarin de wolk op de verblijfplaats verblijft, legerden zij zich.
19 En wanneer de wolk langer bleef boven de verblijfplaats, vele dagen, dan onderhielden de zonen van de opdracht van JAHWEH en reisden zij niet.
20 En het gebeurde dat de wolk een aantal dagen boven de verblijfplaats was. Op bevel van JAHWEH legerden zij zich en op bevel van JAHWEH reisden zij.
21 En het gebeurde dat de wolk er was vanaf de avond tot de ochtend, en de wolk opgenomen werd in de ochtend; dan reisden zij. Of het nu dag was of nacht, wanneer de wolk werd opgenomen, dan reisden zij.
22 Of het nu twee dagen was, of een maand, of vele dagen, bij het verlengen van de wolk over de verblijfplaats, dan legerden de zonen van zich en reisden zij niet. Maar wanneer hij opgenomen werd reisden zij.
23 Op bevel van JAHWEH legerden zij zich en op bevel van JAHWEH reisden zij. Zij onderhielden de opdracht van JAHWEH op bevel van JAHWEH door de hand van .
*1) - ziel van een mens: een dode.
Terug naar de indexpagina
Naar Numeri 10
|
|