|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En een boodschapper van JAHWEH gaat op vanaf naar en hij zegt: "Ik deed jullie opgaan van en Ik bracht jullie naar het land dat Ik zwoer aan jullie vaders en Ik zei: Ik zal Mijn verbond met jullie niet annuleren voor de aion.
2 En jullie, jullie snijden geen verbond met de inwoners van dit land - hun altaren zullen jullie afbreken; maar jullie luisterden niet naar Mijn stem. Waarom deden jullie dit?
3 En ook zei Ik: Ik zal hen niet van voor jullie aangezichten uitdrijven. En zij werden voor jullie tot plaag tegen jullie zijden, en hun elohim zullen voor jullie tot een valstrik worden."
4 En het gebeurde toen de boodschapper van JAHWEH deze woorden tot alle zonen van sprak, dat het volk hun stem verheft en zij huilen.
5 En zij noemden de naam van deze plaats en zij offerden daar aan JAHWEH.
6 En zendt het volk heen en de zonen van gaan, ieder naar zijn lotbezit, om het land te pachten.
7 En het volk dient JAHWEH, alle dagen van en alle dagen van de oudsten die de dagen na verlengden, die elke grote daad van JAHWEH zagen die Hij voor deed.
8 En , zoon van , dienaar van JAHWEH, sterft, een zoon van honderd en tien jaren.
9 En zij begraven hem in het grondgebied van zijn lotbezit, in -, in het gebergte van , ten noorden van de berg .
10 En ook heel die generatie werd verzameld bij hun vaders en een andere generatie staat na hen op, die JAHWEH niet kenden en ook niet de daad Hij deed voor .
11 En de zonen van doen het kwade in de ogen van JAHWEH en zij dienen de ,
12 en zij verlieten JAHWEH, de Elohim van hun vaders, die hen deed uitgaan vanuit het land van . En zij gingen achter andere elohim, elohim van de volken die rondom hen zijn; en zij bogen zich voor hen neer en zij tergden JAHWEH.
13 En zij verlieten JAHWEH en zij dienden en .
[Commentaar]
14 En de boosheid van JAHWEH wordt heet tegen en Hij geeft hen in de hand van rovers, en zij roofden hen leeg; en Hij verkocht hen in de hand hun vijanden rondom. En zij konden niet nog langer staan voor de aangezichten van hun vijanden.
15 Overal waar zij gingen was de hand van JAHWEH tegen hen, vanwege het kwaad, zoals JAHWEH sprak en zoals JAHWEH tegen hen zwoer. En het benauwde hen uitermate.
16 En JAHWEH doet rechters opstaan en zij redden hen uit de hand van hun berovers.
17 En ook naar hun rechters luisterden zij niet, want zij bedreven ontucht achter andere elohim en zij bogen zich voor hen neer; zij trokken zich vlug terug van de weg die hun vaders gingen, die luisterden naar de instructies van JAHWEH. Zo deden zij niet.
18 En wanneer JAHWEH voor hen rechters deed opstaan, dan was JAHWEH met de rechter en redde Hij hen uit de hand van hun vijanden, alle dagen van de rechter. Want JAHWEH ha compassie vanwege hun gekreun voor de aangezichten van hun verdrukkers en hun verdringers.
19 En het gebeurt bij het sterven van de rechter, dat zij afglijden en zij meer corrupt handelen dan hun vaders, achter andere elohim gaande om hen te dienen en zich voor hen neer te buigen. Zij lieten hun praktijken niet vallen, noch hun halsstarrige weg.
20 En de boosheid van JAHWEH tegen is heet en Hij zegt: "Omdat deze natie Mijn verbond overschreed, dat Ik als instructie aan hun vaders gaf, en zij niet naar Mijn stem luisterden,
21 ga Ik ook niet voort de naties voor hun aangezichten te verdrijven die achter liet toen hij stierf,
22 teneinde door hen te beproeven of zij de weg van JAHWEH in acht nemen, daarop gaande, zoals hun vaders ze in acht namen, of niet."
23 En JAHWEH laat deze naties achterblijven, hen niet vlug verdrijvend; en hij gaf hen niet in de hand van .
Terug naar de indexpagina
Naar Richteren 3
|
|