|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En de zonen van gaan voort met het doen van het kwade in de ogen van JAHWEH, en stierf.
2 En JAHWEH verkocht hen in de hand van , koning van , die regeerde in , en de overste van zijn menigte is , en hij verblijft in van de heidenen.
3 En de zonen van schreeuwen tot JAHWEH, want hij had voor zich negenhonderd ijzeren strijdwagens en hij verdrukte de zonen van met ontoegevendheid, twintig jaren.
4 En , een vrouw, een profetes, vrouw van , zij sprak recht in in die tijd.
5 En zij zat onder de palmboom van , tussen en tussen , in het gebergte van , en de zonen van gaan naar haar op voor rechtspraak.
6 En zij zond en zij riep om , zoon van , uit -, en zij zegt tot hem: "Gaf JAHWEH, Elohim van , geen instructie? Ga en trek uit naar de berg en neem met jou tienduizend mannen van de zonen van en van de zonen van .
7 En Ik trek naar jou, naar de wadi van , , hoofd van het leger van , en zijn strijdwagen en zijn schare en Ik geef hem in jouw hand."
8 En zei tot haar: "Indien u met mij gaat, dan ga ik. Maar indien u niet met mij gaat, zal ik niet gaan."
9 En zij zei: "Ik zal met jou gaan, ja gaan, alleen zal jouw schoonheid niet zijn op de weg die jij gaat, want JAHWEH verkoopt door de hand van een vrouw." En stond op en zij ging met in de richting van .
10 En riep en samen in de richting van en hij ging op, met in zijn voetspoor tienduizend mannen. En ging met hem op.
11 En , de Keniet, was afgescheiden van de Kenieten, van de zonen van , de schoonvader van . En hij spande zijn tent bij de eik bij , dat is bij .
12 En zij vertellen aan dat , zoon van , opging naar de berg .
13 En roept al zijn strijdwagenmenners samen, negenhonderd strijdwagens van ijzer, en al het volk dat met hem is, van van de heidenen tot aan de wadi van .
14 En zei tot : "Sta op, want dit is de dag waarin JAHWEH in jouw hand geeft. Gaat JAHWEH niet uit voor jouw aangezicht?" En daalde af van de berg en tienduizend mannen achter hem.
15 En JAHWEH bracht in verwarring en alle strijdwagens en heel het legerkamp sloeg hij met de rand van het zwaard, voor het aangezicht van . En daalde af uit de strijdwagen en hij vluchtte op zijn voeten.
16 En achtervolgde de strijdwagen en het legerkamp, tot aan , en heel het legerkamp van valt door de mond van het zwaard. Er bleef zelfs niet één over.
17 En vluchtte op zijn voeten naar de tent van , vrouw van , de Keniet, want er was vrede tussen , koning van en tussen het huis van , de Keniet.
18 En ging uit om te ontmoeten en zij zei tot hem: "Trek je terug, mijn heer, trek je terug bij mij. Het moet niet zo zijn dat u vreest!" En hij trekt zich terug bij haar, in de tent, en zij bedekt hem met een vloerkleed.
19 En hij zei tot haar: "Geef mij alstublieft te drinken, een klein beetje water, want ik heb dorst." En zij opende de leren melkzak en zij gaf hem te drinken. En zij bedekte hem.
20 En hij zei tot haar: "Sta in de opening van de tent. En het gebeurt indien een man komt en hij vraagt jou en hij zegt: Is hier een man?, dan zeg jij: Er is er geen."
21 En , vrouw van , nam een tentpin en zij plaatste de hamer in haar hand en zij kwam heimelijk bij hem en zij stootte de pin in zijn slaap en hij raakte de aarde. En hij werd verdoofd en hij stuiptrekt en hij sterft.
22 En aanschouw! achtervolgde . En kwam naar buiten om hem te ontmoeten, en zij zei tot hem: "Ga, en ik toon u de man die u zoekt." En hij kwam tot haar, en aanschouw!, is gevallen, dood, en de pin is in zijn slaap.
23 En Elohim maakte die dag , koning van onderdanig voor de aangezichten van de zonen van .
24 En de hand van de zonen van gaat en wordt hard tegen , koning van , totdat zij , koning van , afsneden.
Terug naar de indexpagina
Naar Richteren 5
|
|