|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En (hij is ) stond vroeg op en heel het volk dat met hem is, en zij legerden zich bij de bron van . En de legerplaats van was ten noorden van hem, vanaf de heuvel van , in de vallei.
2 En JAHWEH zegt tot : "Er is teveel volk bij jou dat Ik in hun hand geef, opdat zich niet tegen Mij beroemt, zeggend: Mijn hand redde mij.
3 En nu, roep alstublieft in de oren van het volk, zeggend: Wie vreest of beeft, hij zal terugkeren en hij zal van de berg van af trippelen." En er keren van het volk tweeëntwintigduizend terug, en tienduizend bleven over.
4 En JAHWEH zegt tot : "Er is nog veel volk. Doe ze afdalen naar het watermv, en Ik zal ze daar voor jou louteren. En het gebeurt van wie Ik tot jou zal zeggen: Deze zal met jou gaan, hij zal met jou gaan; en allen van wie Ik tot jou zal zeggen: Deze zal niet met jou gaan, hij zal niet gaan."
5 En hij doet het volk afdalen naar het watermv en JAHWEH zegt tot : "Elk die met zijn tong likt van het watermv zoals de hond likt, stel hem terzijde, en elk die zich kromt op zijn knieën om te drinken."
6 En het getal van die likken van hun hand naar hun mond is driehonderd mannen. En heel de rest van het volk kromde zich op hun knieën om te drinken van het watermv.
7 En JAHWEH zegt tot : "Met de driehonderd mannen die likken zal Ik jullie redden, en Ik geef in jouw hand. En heel het volk zal gaan, een ieder naar zijn plaats."
8 En het volk neemt proviand in hun hand en hun ramshorens. En alle mannen van zond hij heen, naar hun tenten. Maar de driehonderd mannen hield hij vast. En de legerplaats van was bij hem, beneden in de vallei.
9 En het was in die nacht dat JAHWEH tot hem zei: "Sta op, daal af in de legerplaats, want Ik gaf hem in jouw hand.
10 En indien jij vreest om af te dalen, daal af, jij en , jouw knaap, naar de legerplaats.
11 En jij hoort wat zij spreken. En daarna zullen jouw handen standvastig zijn en jij daalt af in de legerplaats." En hij en , zijn knaap, daalden af naar het uiteinde van de vijfvoudige opdeling die in de legerplaats was.
12 En en en alle zonen van het oosten waren in de vallei, gevallen als sprinkhanen, in veelheid, en van hun kamelen is er geen getal, als het zand dat is op de oever van de zee, in veelheid.
13 En kwam, en aanschouw!, een man verhaalt aan zijn naaste een droom en hij zegt: "Aanschouw!, ik droomde een droom, en aanschouw!, een rondgebakken gerstebrood buitelt in de legerplaats van en het komt tot aan de tent en het slaat hem neer en hij valt, en hij keert hem ondersteboven, en de tent valt."
14 En zijn naaste antwoordt en hij zegt: "Dit is niet anders dan alleen het zwaard van , zoon van , man van . De Elohim gaf en heel het legerkamp in zijn hand."
15 En het gebeurt wanneer het verhaal en de uitleg hoorde, dat hij aanbidt. En hij keert terug naar de legerplaats van en hij zegt: "Staat op!, want JAHWEH gaf het legerkamp van in jullie handen."
16 En hij verdeelt de driehonderd mannen in drie groepen, en hij geeft ramshorens in de handen van allen en lege kruiken en fakkels binnenin de kruiken.
17 En hij zegt tot hen: "Naar mij zullen jullie zien en zo zullen jullie doen. En aanschouw!, ik kom in het uiteinde van de legerplaats; en het gebeurt zoals ik zal doen, zo zullen jullie doen.
18 En ik blaas in de ramshoorn, ik en allen die met mij zijn, en jullie blazen in de ramshorens, ook jullie, rondom heel de legerplaats, en jullie zeggen: 'Voor JAHWEH en voor !'"
19 En kwam, en de honderd mannen die met hem zijn, in het uiteinde van de legerplaats, bij het begin van de middelste nachtwake (ja, zij deden net de wakers opstaan), en zij bliezen in de ramshorens en zij verbrijzelden de kruiken die in hun hand zijn.
20 En de drie groepen bliezen in de ramshorens en zij braken de kruiken en zij hielden in hun linkerhand de fakkels vast en in hun rechterhand de ramshorens, om te blazen. En zij riepen: "Een zwaard voor JAHWEH en voor ."
21 En zij stonden, ieder op zijn plaats, rondom de legerplaats, en heel het legerkamp rende en zij schreeuwden luidkeels en zij vluchtten.
22 En de driehonderd bliezen de ramshorens en JAHWEH stelt het zwaard van ieder tegen zijn naaste, in heel de legerplaats. En het legerkamp vluchtte tot aan , in de richting van , tot aan de bergkam van , bij .
23 En de mannen van , uit en uit en uit heel werden opgeroepen en zij achtervolgden .
24 En zond boodschappers in heel het gebergte van , zeggend: "Daalt af om te ontmoeten en verovert op hen het watermv, tot aan en de ." En alle mannen van werden opgeroepen en zij veroverden het watermv tot aan en de .
25 En zij grepen twee van de oversten van : en . En zij doodden bij de rots van . En doodden zij in het Wijnvat van . En zij achtervolgden . En de hoofden van en brachten zij naar vanaf de overkant van de .
Terug naar de indexpagina
Naar Richteren 8
|
|