|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En ging op naar de poort en hij zat daar. En aanschouw!, de schuld inlossende verwant passeerde, over wie sprak. En hij zegt: "Trek je terug, zit hier, ." En hij trekt zich terug en hij zit.
2 En hij nam tien mannen van de oudsten van de stad, en hij zei: "Zit hier." En zij zitten.
3 En hij zei tot de schuld inlossende verwant: ", die terugkeerde uit het veld van , verkoopt een portie van het veld dat van onze broeder was.
4 En ik zei: Ik zal aan jouw oor onthullen, zeggend: Koop het tegenover die zitten en tegenover de oudsten van mijn volk. Indien jij schuld inlost, los schuld in! En indien jij niet schuld inlost, vertel het mij, dan zal ik het weten, want er is niemand behalve jij om schuld in te lossen, en ik ben na jou." En hij zei: "Ik, ik zal schuld inlossen."
5 En zei: "In de dag dat jij het veld verwerft uit de hand van , verwerf jij ook , de Moabitische, de vrouw van de dode, om voor de dode een naam op te richten op zijn lotbezit."
6 En de schuld inlossende verwant zei: "Ik ben niet in staat de schuld in te lossen, anders richt ik mijn lotbezit te gronde. Los jij voor jezelf mijn schuldinlossing in, want ik ben niet in staat de schuld in te lossen."
7 En dit was vroeger in de gewoonte voor schuldlossing en voor de inwisseling, om elke zaak te bevestigen: een man trok zijn sandaal uit en hij gaf die aan zijn naaste. En dit was het getuigenis in .
8 En de schuld inlossende verwant zegt tot : "Verwerf het voor jezelf," en hij trekt zijn sandaal uit.
9 En zei tot de oudsten en al het volk: "Jullie zijn vandaag getuigen dat ik alles wat had verwierf en alles wat en hadden, uit de hand van .
10 En ook verwierf ik , de Moabitische, vrouw van , voor mij tot vrouw, om een naam op te richten voor de dode op zijn lotbezit. En de naam van de dode zal niet worden afgesneden van zijn broeders en van de poort van zijn plaats. Jullie zijn vandaag getuigen."
11 En al het volk dat in de poort is en de oudsten, getuigen: "JAHWEH zal de vrouw geven die komt tot jouw huis, te zijn zoals en zoals , die beiden het huis van bouwden, en doe jij naar vermogen in en verkondig een naam in .
12 En jouw huis zal worden als het huis van , die baarde voor , van het zaad dat JAHWEH aan jou zal geven van dit jonge meisje."
13 En nam en zij was voor hem tot vrouw. En hij kwam tot haar en JAHWEH gaf aan haar zwangerschap; en zij baarde een zoon.
14 En de vrouwen zeiden tot : "Gezegend zij JAHWEH die vandaag de schuld inlossende verwant niet deed ophouden. En zijn naam zal genoemd worden in !
15 En hij werd voor jou als iemand die de ziel deed terugkeren en om jouw grijsharige leeftijd te onderhouden; want jouw schoondochter, die jou liefheeft, zij die beter voor jou is dan zeven zonen, baarde hem."
16 En nam de jongen en zij zette hem aan haar boezem; en zij werd voor hem tot verzorgster.
17 En de buurvrouwen geven hem een naam, zeggend: "Er werd aan een zoon geboren!" En zij noemden zijn naam . Hij is de vader van , de vader van .
18 En deze zijn de genealogische registraties van : verwekte .
19 En verwekte en verwekte .
20 En verwekte en verwekte .
21 En verwekte en verwekte .
22 En verwekte en verwekte .
Terug naar de indexpagina
|
|